laagwaterlijn. Het waren: staalslak, beton, asfaltbeton, Vilvoordse kalksteen, fosforslak, koperslak, Finse gneiss, mangaanslak, mijn- steen, basalt en asfalt. De ontwikkeling van de begroeiing werd gedurende een halfjaar gevolgd. Figuur 1 en 2 geven enkele resultaten, voor het roodwier Ceramium rubrum en het mosdiertje Bicellariaëlla ciliata. Er zijn duidelijke verschillen tussen de steen soorten. We kunnen de resultaten samenvatten in drie categorieën die respectievelijk goed, matig tot redelijk, en slecht of afwijkend begroeid raakten (tabel 1). Een half jaar na het inzetten van de proef werden monsters genomen van enkele karakte ristieke organismen om ze op zware metalen te analyseren en te vergelijken met monsters van controlestenen, en met gehalten die werden gemeten in het water. Ondanks soms flinke spreidingen in de uitkomsten, kunnen enkele duidelijke conclusies getrokken worden. Het op staalslak gegroeide Baksteenanemoontje bevatte een zeer hoog gehalte aan ijzer. De in het aquarium op mangaanslak gegroeide Zakpijpen bevatten een verhoogd gehalte aan mangaan; dit was echter in de veldwaarnemin gen niet duidelijk terug te vinden. De op koperslak gegroeide organismen bevatten in bijna alle gevallen een duidelijk verhoogd kopergehalte - vrijwel steeds het hoogste van alle steensoorten; in veel gevallen echter was op koperslak helemaal niets gegroeid. Interpretatie van de resultaten van deze proef is moeilijk, omdat nog zoveel andere effecten van de fysische eigenschappen van de stenen een rol spelen, en ook van de wijze van aanbrengen. Het lijkt erop dat toxische effecten van belang kunnen zijn, maar in een aantal gevallen zijn ze toch ondergeschikt aan het belang van fysische eigenschappen van de stenen. Voorlopig kan gesteld worden dat de giftigheid van koperslak nog weer eens werd bevestigd en dat met name de staalslak, de mangaanslak en de fosforslak verdacht zijn. Ondanks hun plaats in de tabellen worden deze slakken als verdacht aangemerkt, omdat de erop gegroeide organismen nogal wat zware metalen hebben opgenomen. Zelf hebben deze organismen daar kennelijk nog geen last van, doch wanneer ze sterven, komen die metalen in het water terecht, en als ze opgegeten worden vindt accumulatie plaats in de voedselketen. Deze slakken vergen daarom nog verder onderzoek. Finse gneiss, basalt en mijnsteen zijn natuursteensoorten. Ze blijken minder goed begroeid te geraken dan beton; beton scoort in feite het hoogst wat betreft begroei ingsdichtheid van alle beproefde materialen. Bij Finse gneiss speelt mogelijk het hoge kopergehalte een rol. Basalt is erg glad en in Tabel 1. Begroeiingsresultaten Sublitoraal (locatie: Kistersnol) Rijk begroeid Vilvoordse kalksteen Beton Mangaanslak Middelmatig begroeid Finse gneiss Staalslak Basalt Fosforslak Mijnsteen Slecht begroeid Asfalt Koperslak Litoraal (locatie: Havenhoofd Zierikzee) Rijk begroeid Staalslak Beton Middelmatig begroeid Vilvoordse kalksteen Fosforslak Mangaanslak Asfaltbeton Finse gneiss Slecht begroeid Basalt Mijnsteen Koperslak Asfalt Aquaria (locatie: Laboratorium Sophiehaven) Rijk begroeid Beton Mijnsteen Mangaanslak Finse gneiss Basalt Asfalt Afwijkend begroeid Fosforslak Asfaltbeton Staalslak Niet begroeid Koperslak 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 44