F g. 2. Voorkomen over de v aterdiepte van sponzen en v ormen (linksboven), slakken, k eeften en vissen (rechtsbo- v jn) en wieren (linksbeneden) e dieren kunnen zich niet blijvend vestigen op een vloeiende ondergrond. N ig niet onderzocht is het effect van de cl emische eigenschappen op de micro-organis men, die vaak de start van de successie vermen en zelfs de begroeiingsmogelijkheden ki nnen bepalen. D proef zelf zal nog een vervolg krijgen, w rarbij vooral naar tijdreeksen van gehaltes v; n zware metalen in de organismen gekeken zé worden. D praktische implicatie van het bovenstaande is dat de materiaalkeuze bij het ontwerpen van ee n constructie niet alleen afhankelijk hoeft te zi i van waterbouwkundige eisen, maar tevens bt paald kan worden doorandere doelstellingen, zcals de bevordering van de natuurfunctie en kc stenbesparing door het incorporeren van bi slogische elementen dan wel aangroeiwering w lar dat noodzakelijk is. De keuze van het m ateriaal wordt waarschijnlijk effectiever w nneer al deze aspecten als regel in de af veging worden meegenomen. W jze van aanbrengen Rt eds tijdens het onderzoek naar de versprei- di ig van de soorten planten en dieren bleek het belang van de afmetingen van gestorte st ien. Met name fosforslakken vielen op door de geringe begroeiing. Hoewel hier eerst werd gedacht dat het kwam door giftigheid, bleek bij neder onderzoek de afmeting van de slakken een grote rol te spelen. Fosforslakken worden order water meestal aangetroffen in diameters to 5 cm. Het bleek dat stenen tot 10 cm di meter, hoewel ze door de stroming vaak ni ït verplaatst worden, wél gingen rollen als ze begroeid raakten. De organismen erop vergrootten het aangrij- pingsoppervlak, maar niet het gewicht. Het gevolg van het rollen is dan, dat de organismen weer te gronde gaan. Zo kan zich op dergelijke stenen geen volwaardige levensgemeenschap ontwikkelen. Nadere beschouwing van de begroeiingsdicht heid in relatie tot de afmeting van steen in een los stort leidde tot de conclusie dat althans de bovenste laag, maar beter nog enkele lagen méér zouden moeten bestaan uit stenen met een minimale diameter van 30 cm, als tenminste bevordering van de begroeiingsdichtheid en -diversiteit een doelstelling is. Voor vele van de betreffende organismen is de beschikbaarheid van holen en spleten essen tieel, soms als basis voor een jachtgebied, soms om zich in kwetsbare perioden, zoals kreeften net na de vervelling, in te verbergen, of om te vluchten voor grotere dieren. Maar ook voor de diversiteit van vastzittende organismen, zoals wieren, sponzen en zeeane monen is een los stort aantrekkelijker dan een strak gezette glooiing of een laag beton. Dit komt omdat elk organisme zijn eigen eisen stelt aan de hoeveelheid licht, stroming en voedsel. Hoe meer verschillend georiënteerde vlakken er dus voorkomen, hoe meer verschil lende soorten er een plek kunnen vinden. En diversiteit is een van de meest gewaardeerde aspecten van een goed functionerend ecosys teem. Uit het voorgaande bleek al, dat beton van de geteste materialen het best begroeide was. Het is denkbaar, dat wanneer de sterkte-eisen voor een bepaalde dijk inhouden dat er een gezette glooiing moet komen, er een vorm van beton blok te onderwerpen valt die tevens tegemoet komt aan de eisen voor een optimale begroeiing, onverschillig of men die nu wenst vanwege het natuurbelang of vanwege de additionele sterkte die een begroeiing kan opleveren. Nader onderzoek hiernaar ware aan te bevelen, ook met praktijkproeven. Op dit moment worden ook reeds proeven voorbereid waarbij op een te beschermen plaatrand een combinatie van bijvoorbeeld grind en mosselen, of grind en grote wieren aangebracht zal worden. Het onderzoek naar de gifafgifte van sommige materialen loopt, zoals gezegd, nog door. De resultaten zullen bekeken worden in het licht van de effecten die de fysische eigenschappen van verschillende materialen hebben op de begroeiing. Samen met het RIZA en het ECN overweegt men bij de Deltadienst tenslotte nieuwe materialen te ontwikkelen, met name uit afvalstoffen. Die zullen dan onderworpen 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 47