meidoorn, veldesdoorn, bitterwilg, vlier,
i sdoorn, els, witte abeel, egelantier, kardinaals-
nuts en wegedoorn.
I warsprofiel
Voor het buitentalud is een taludhelling van 1:6
aangehouden omdat de nieuwe kruinhoogte bij
ceze taludhelling slechts 1 m hoger wordt dan
ce oude hoogte, zodat goed bij de bestaande
s tuatie kan worden aangesloten; ook kan de
bestaande asfaltlaag van het buitentalud
gedeeltelijk worden benut als werkvloer.
Bovendien is de volume-inhoud bij deze
helling, bij de vereiste kruinhoogte van N.A.P.
9,50 m, minimaal. In verband met zettingen
bedraagt de praktische aanleghoogte N.A.P.
9 70 m.
Cverwogen is, de bestaande asfaltlaag construc-
ti ef te laten meetellen in de definitieve construc-
tiGelet op de slechte staat waarin het huidige
b litentalud verkeert en rekening houdend met
h t feit dat door het gebruik van verschillende
rv aterialen spanningen optreden met een
v rgrote kans op scheurvorming, wordt toch
n aar een geheel nieuwe laag waterbouwasfalt
a ngebracht. De bestaande laag kan hierbij als
v\ arkvloer dienen.
0 die plaatsen boven N.A.P. 6,50 m waar
z nd tussen de oude en nieuwe laag wordt
ir gebracht, zal de oude laag verwijderd of
g beuld worden om eventueel intredend water
a te voeren in verband met vorst. Op de
n auwe laag wordt een oppervlaktebehandeling
a ngebracht, om veroudering van de constructie
te gen te gaan. Voor de dikte van de nieuwe
la rg wordt op grond van ervaringen bij
s ortgelijke werken tot N.A.P. 6,50 m 25 cm
a ngehouden, en daarboven 20 cm.
De teenconstructie wordt uitgevoerd in de
vorm van een schouderstuk van gepenetreerde
stortsteen.
Grondonderzoek heeft uitgewezen, dat ter
plaatse van het Flaauwe Werk een ongeveer 10
cm dikke kleilaag aanwezig is op een diepte
tussen N.A.P. en N.A.P. 0,50 m. Gelet op de
geringe dikte kan er uit veiligheidsoverwegingen
niet van worden uitgegaan dat deze laag
volledig ondoorlatend is voor water. Om
overdrukken te voorkomen wordt een open
teenconstructie aangebracht, waarbij het zand
ter plaatse van de kleilaag geroerd zal worden
over een dikte van 75 cm. Dit doet men om de
filterwerking te verbeteren. Onder de laag
gepenetreerde stortsteen wordt een zandasfalt-
laag aangebracht van 10 cm dik, die gedeeltelijk
dienst doet als filterconstructie.
Onder stormvloed-omstandigheden moet
rekening worden gehouden met een ontgron
ding tot N.A.P. - 2 m. De stabiliteit van de
buitenteen van de constructie op N.A.P. dient
dus verzekerd te worden door een oeververde
diging, bij voorbeeld een kraagstuk in de vorm
van een asfaltslab. Aanvankelijk werd, op
grond van ervaringen met werken ten behoeve
van onder andere de Oosterscheldekering,
uitgegaan van dicht steenasfalt. Tijdens de
uitvoering bleek deze oplossing mede als
gevolg van problemen met de verwerking van
het materiaal, niet flexibel genoeg te zijn, zodat
men is overgegaan op waterbouwgietasfalt.
Het kraagstuk werd nu voldoende flexibel, en
kan mogelijke ontgrondingen volgen. Rekening
houdend met de mogelijke omvang van de
ontgronding, dient het bij een helling van 1:4
een breedte te hebben van 8 m, en ter plaatse
van de teen uitgevoerd te worden als een open
constructie. Het meeste aanbeveling verdient
4.
BESTAAND WERK
TE MAKEN WERK
99