Operationele golfvoorspelling voor de bouw van de stormvloedkering ij de bouw van grote, technisch hoogstaande vaterbouwkundige werken zoals de storm- oedkering in de Oosterschelde, is operationele egeleiding met werkbaarheidsverwachtingen an essentieel belang. De voorspellingen etreffen zowel hydraulische parameters golven, waterstand en stroom - als meteoro- gische: wind, zicht en temperatuur. Immers, 3 inzet van drijvend materieel legt samen met i.' hoge tolerantie-eisen die worden gesteld <n het samenbouwen van de geprefabriceerde instructie-onderdelen, zware beperkingen op n de werkbare omstandigheden. Over een I ariode van enkele dagen vooruit dienen arom nauwkeurige prognoses aanwezig te i n voor die parameters die de werkbaarheid t ■palen. V naf september 1980 is in Zierikzee het E dro-Meteo-Centrum van de Deltadienst in b drijf. Hier worden door hydraulici van de D Itadienst, in samenwerking met meteorolo- g n van het K.N.M.I. verwachtingen opgesteld v n de werkbaarheidsomstandigheden voor de b jw van de stormvloedkering, en binnenkort o k voor de compartimenteringswerken. E i omschrijving van de werkwijze van het H dro-Meteo-Centrum is te vinden in de B ichten 93 (augustus 1980) en 103 (februari V 13). V de hydraulische randvoorwaarden zijn g ven en stroom de belangrijkste. Over de b raling van extreme golfrandvoorwaarden is a! eschreven in Bericht 92 (mei 1980). De st oomvoorspelling is uitvoerig toegelicht in B icht 110 (november 1984). Hier wordt de a. .dacht uitsluitend gericht op het golfvoorspel- s\ teem en de evaluatie daarvan. G rvelden E n golfveld bestaat uit een zeer groot aantal g fcomponenten met verschillende perioden e richtingen. Het golfveld kan zijn opgewekt d or de ter plaatse heersende wind; het wordt d n aangeduid als zeegang. Maar er kunnen in h t golfveld ook componenten voorkomen die n t door de lokale wind zijn opgewekt, maar a <omstig zijn uit ver weg gelegen zeegangs- v den. Deze verzameling componenten wordt o ining genoemd; hij bestaat meestal uit g Iven met een tamelijk grote golfperiode. h t golfveld kan op verschillende manieren g karakteriseerd worden. Een volledige f schrijving wordt verkregen met een twee-di- r ensionaal golfspectrum in golfrichting en c rifperiode. Dit golfspectrum geeft de verdeling van de golfenergie weer over de golfperioden en de golfrichtingen, ofwel de mate waarin bepaalde golfperioden en golfrichtingen in het golfveld vertegenwoordigd zijn. In de praktijk wordt overigens meestal gewerkt met een een-dimensionale variant hiervan: de energie verdeling over de golfperioden, hierna golfspec trum te noemen. Een minder volledige beschrijving wordt verkregen met parameters die het golfspectrum karakteriseren. Dit zijn bijvoorbeeld de signifi cante golfhoogte en een kenmerkende golfperi ode. Daarnaast gebruikt men een karakterisering van de laagfrequente golven - in de omgangs taal vaak synoniem aan deining - dus van de totale energie van de golven met perioden langer dan 10 seconden: men spreekt daarom van de E10-parameter. Golfmodellen beschrijven de evolutie van een golfveld in tijd en ruimte. Meestal wordt daarbij een van de bovengenoemde beschrijvin gen van het golfveld gebruikt. Wanneer, zoals in zogenoemde spectrale modellen, de evolutie van iedere periode- en/of richtingscomponent wordt gevolgd, dan levert dat een zeer rekenin tensief model op. Spectrale modellen zijn daarom operationeel meestal minder geschikt. Wanneer alleen de evolutie van de golfparame- ters wordt gevolgd, zoals in de zogenaamde parametrische modellen, dan werkt het model veel sneller en is het dus goed operationeel bruikbaar. De uitkomst is alleen minder gedetailleerd. Vaak is het echter mogelijk het golfspectrum uit een beperkt aantal golfparame- ters te reconstrueren, zodat ook met de parametrische modellen voldoende details kunnen worden verkregen. Omdat dit ook in de Oosterschelde het geval bleek te zijn, wordt in het hierna te beschrijven voorspelsysteem 129

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 23