si is zou worden gebruikt door recreatievaart e vissersschepen. De tweede variant omvat a sen een kleine sluis zonder zout/zoet-schei- d ïg. Deze varianten zijn zo gekozen, dat er in b de gevallen - rekening houdend met de g bruiksfrequentie van de sluizen - een even g ede scheiding tussen het zoute Oosterschel- d water en het zoete water van het Zoommeer g handhaafd blijft als bij de ontworpen li sluis. Op grond van de variantenstudie heeft d Raad van de Waterstaat geadviseerd een k ine sluis te bouwen in de Oesterdam, met g ibale kolkafmetingen van 5,5 x 25 a 30 m. D advies is overgenomen door de Minister. A n de gemeenten Bergen op Zoom en Tholen is oegezegd, dat bij de vaststelling van de e acte afmetingen rekening zal worden g houden met de recreatievaart en de vaart rr t sport- en beroepsvissersschepen van en n ar de havens van die gemeenten. Om de ju ste afmetingen van de kleine sluis te kunnen v. itstellen is onderzoek verricht naar de te v( wvachten verkeersafwikkeling, de zout/zoet- bi asting, de passeertijd, de kosten en het a; ital schepen met Bergen op Zoom of Tholen ai thuishaven dat te groot is om de sluis te p; sseren. Al deze aspecten zijn onderzocht vc or vier varianten, waarvan de sluisafmetingen v. iëren tussen 5,5 x 25 m en 6,5 x 35 m; de re uitaten werden zowel onderling vergeleken al ook met de liftsluis. Vc al aandacht is besteed aan de vraag hoeveel bi uitmaakt of men de sport- en beroepsvis- se sschepen met als thuishaven Bergen op Zc om en Tholen meeschut. Het gaat hierbij om zc n 25 schepen, in lengte variërend tussen 20 er 30 m, die vrijwel dagelijks uitvaren naar de 0 sterschelde. Deze schepen kunnen de sluis W' I passeren, maar ze verhogen de passeertij- de i voor de recreatievaart aanzienlijk. In iet belang van de waterhuishouding dient d drempel aan de Zoommeerzijde zo ondiep m gelijk te worden gelegd. Het peil van het Zc ommeer zal tussen N.A.P. 0,25 m en NAP. -0,25 m komen te liggen, en naar vt wachting gemiddeld op N.A.P. Op grond v, een inventarisatie van de diepgang van de sc epen die de sluis zullen gaan passeren is de di mpeldiepte voor alle varianten vastgesteld 01 N.A.P. -2,50 m. De bovenste 0,50 meter van dt drempel is verwijderbaar bij waterstanden o; het Zoommeer lager dan N.A.P. H rdoor kan de drempel tot N.A.P. -3,00 m w rden verlaagd. In verband met het zoutbe- zv nar op het Zoommeer is besloten om de d mpel niet permanent op N.A.P. -3,00 m aan te eggen (figuur 3). V or de bepaling van de drempeldiepte aan de 0 sterscheldezijde is de frequentiekromme Fig. 1. Overzicht van de Oesterdam. van de laagwaters beschouwd na het gereed komen van de Oosterscheldewerken. Er is van uitgegaan dat de drempeldiepte 90% van de recreatievloot in staat moet stellen de sluis vrijwel onafhankelijk van het getij te passeren. Dit resulteert in een drempel op N.A.P. -4,00 m. Deze keuze heeft als consequentie dat een beperkt aantal schepen gedurende een aantal laagwaters niet de gehele laagwaterperiode zal kunnen schutten. Uit de variantenstudie blijkt dat het niet schutten van sport- en beroepsvissersschepen een gunstige invloed heeft op de passeertijden van de recreatievaartuigen en op de zout/zoet- belasting. Geadviseerd werd daarom in de voorhaven aan de Oosterscheldezijde aanleg steigers te maken voor deze vissersschepen, zodat ze niet elke dag door de sluis heen en weer hoeven naar hun thuishaven (figuur 2). Geadviseerd werd, de sluisafmetingen tussen de stopstrepen vast te stellen op 6,5 x 34 m, met een drempeldiepte van N.A.P. -2,50 m aan de Zoommeerzijde en N.A.P. -4,00 m aan de Oosterscheldezijde. Bij het bepalen van de lengte van de sluis heeft men willen voorkomen dat schepen van het veel voorkomende spitstype worden geschut omdat die de passeer- en wachttijden negatief zouden beïnvloeden, terwijl zij ook kunnen omvaren. Daarom is de sluiskolk iets korter gehouden dan de lengte van een spits. Bij de gekozen sluisvariant is het aantal schepen met als thuishaven Bergen op Zoom of Tholen dat 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 31