De lepel is geschikt voor het verwerken van
breuksteen van 1-3 ton en in beperkte hoeveel
heden ook zwaarder materiaal. Met de ketting-
netbak wordt steen van 3-6 ton en 6-10 ton
verwerkt. De asfalthaak wordt toegepast bij het
verwerken van de asfaltzakken. De lepel is
ontworpen om gemiddeld 14 ton breuksteen te
verwerken, de kettingnetbak verwerkt gemid
deld 18 ton. In de vakken A, B en C moet altijd
steen van 1-3 ton worden gestort. In de vakken
D en E is dit, afhankelijk van de locatie, steen
van 1-3 ton, 3-6 ton of 6-10 ton. Moet in een
vak aansluitend op de pijler steen van 3-6 ton
of zwaarder worden verwerkt, dan wordt eerst
een strook asfaltzakken langs de pijler gestort
om beschadiging van de pijler te voorkomen.
De gewenste laagdikte van de toplaag is twee
steendoorsneden. De vakken zijn zo verdeeld in
een patroon van stortpunten dat de laagdikte
volledig wordt aangebracht door op elk
stortpunt één lading te storten.
De breuksteen wordt aangevoerd met twee
steenpontons, de 'Barnea 1 en 2', elk met een
beladingscapaciteit van 1500 ton. Ten behoeve
van het vullen van de hulpstukken is elke
'Barnea' voorzien van een speciale kraan, die
de lepel en het kettingnet in twee keer vult.
Het steenasfalt wordt geproduceerd in een
asfaltcentrale, en dan met vrachtwagens
getransporteerd naar een loswal. Daar wordt
het eerst in een tussenopslag gestort en
vervolgens in zakken geladen, die hangen in de I
beun van een ander schip, de 'Patella'. De
'Patella' kan maximaal 12 zakken tegelijk
meenemen. De vakken A en B worden bewerkl
terwijl de 'Trias' aan de zeezijde ligt, de vakker
C, D en E terwijl de 'Trias' aan de Oosterschel-
dezijde ligt.
I
114