Het vastleggen van de stromingstoestand is van belang bij het begrijpen van de bodemveranderingen. In een min of meer natuurlijk estuarium als de Oosterschelde is er al een wisselwerking tussen bodem en stroming, waarbij er zelden sprake is van evenwicht. De Roggenplaat is dan ook in de loop der eeuwen grondig veranderd en hij verandert nog steeds. In de nabije toekomst verwachten we echter niet zulke grote veranderingen meer, omdat het getijverschil en de stroomsnelheden na de voltooiing van de Oosterscheldewerken afnemen, zodat de natuurlijke wisselwerking tussen bodem en stroming geringer wordt. Voordat het zover is zal het stroompatroon op en rondom het westelijke deel van de plaat tijdelijk extra verstoord worden door de bouw van de stormvloedkering. Dit proces zet in zodra begonnen wordt met het plaatsen van de onderdorpels in de stroomgeulen. Aangezien dat niet in alle drie de geulen gelijktijdig plaatsvindt, loopt de profielvernauwing in de ene geul voor op de andere. Er wordt begonne i in de Hammen, gevolgd door de Schaar van Roggenplaat en de Roompot. De veranderingen die tijdens het plaatsen van de dorpelbalken en na de voltooiing van de Oosterscheldewerken optreden, kunnen alleen bepaald worden als de oorspronkelijke toestanr vastligt. Om de komende veranderingen te kunnen volgen en begrijpen heeft de Meet- en Studieafdeling Zierikzee van de Deltadienst me behulp van andere studiediensten een uitgebreide zand- en stroommeting in het gebied van de Roggenplaat uitgevoerd, en de bodemligging opgenomen. De metingen waren oorspronkelijk voorzien in de periode vóór het plaatsen van de pijlers. Wegens x PEILSCHAAL MEETBOOT STROOMMETER 188

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 22