var het echolood. De hoger gelegen delen zijn doi de Meetkundige Dienst gedetailleerd in kae gebracht. Deze dienst heeft tevens vóór, tijd ns en na de meting nauwkeurig de hoogte bet 'ald van de tien extra aangebrachte wa :rstandsmeters. De iervoor aangestipte metingen zijn min of mei routinematig. Het vastleggen van de kra. it die de stilstaande bodem op het stro tende water uitoefent, was dat beslist niet. Dez kracht, de bodemweerstand, is moeilijk ree: streeks te meten. Hij moest worden afg< eid uit de stroomsnelheid van het water en het aterstandsverschil tussen twee punten. Bij f n waterstandsverschil tussen twee punten strc mt het water van het hoogste naar het laar te punt. Hoe hard het stroomt, hangt ond r meer af van de bodemweerstand. Het verl nd tussen waterstandsverschil, stro msnelheid en bodem weerstand is bekend, zod we de bodemweerstand in principe kun 3n berekenen. We kunnen de weerstand ech r alleen berekenen als het wat standsverschil nauwkeurig genoeg bekend is. f 3t probleem is daarbij het kleine wat standsverschil. Een meetfout van 5 cm ma; t bij een waterstandsverschil van 10 cm de bert ening van de bodemweerstand wat deloos. Het is duidelijk dat in dat geval de onn twkeurigheid in de berekende bod mweerstand ontoelaatbaar groot is. De wal -standsverschillen moesten dan ook veel nau keuriger bepaald worden dan met de nor ale tolerantie van 5 cm. Hiervoor is een eve eenvoudig als ingenieus meetinstrument geb likt. Dit strument bestaat uit een verticale liniaal op an ijzeren buis, die onder waterdruk de gro i ingespoten is. Om te voorkomen dat de liniaal met golvend water moeilijk is af te lezen, is er een plastic pijpje aan bevestigd met onderin kleine gaatjes (figuur 5). Het water in de buis krijgt door de kleine gaatjes niet de tijd het golvend water te volgen, maar wel het wat langzamer verlopend getij. Het waterniveau in de plastic buis is op grote afstand goed afleesbaar gemaakt door een rood drijvertje in de buis. Dit meetinstrument heeft mede door de zorg die aan de plaatsing en het openhouden van kleine gaatjes is besteed, goed voldaan. Bij het uitwerken van de meting bleken de meetfouten te liggen in de orde van grootte van 2 cm. Eerste resultaten Uit de eerste resultaten van de meting blijkt dat er behalve door 't Oliegeultje weinig water van de Schaar van Roggenplaat naar de Hammen stroomt en omgekeerd. De Roggenplaat stroomt vrijwel volledig vol en leeg vanuit de Hammen. Er gaat maar weinig water van en naar de Schaar. Dat de Roggenplaat een natuurlijke barrière is, blijkt verder uit de ligging en geografie van de plaat. De Roggenplaat is dan ook bij normale getijomstandigheden een forse natuurlijke barrière tussen de twee geulen. Uit computersimulaties blijkt dat de barrière functie bij storm deels verdwijnt. Bij een waterstandsverhoging van 1 cm gaat 10% van het water van de geul de Hammen tijdens hoogwater over de Roggenplaat. Het water stroomt daarbij min of meer dwars over de plaat. Uit de metingen blijkt verder dat de bodemweerstand een duidelijke invloed heeft op de waterstanden. Als het water stijgt houdt de bodemweerstand het vollopen van de plaat tegen, en als het water daalt het leeglopen. De 191

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 25