De damvakken Speelmansplaten en Marollegat in de Oesterdam In ericht 93 (augustus 1980) is het ontwerp va de Oesterdam behandeld, in hoofdzaak de ke ze van het tracé en de dimensionering van de Jam, Bericht 96 (mei 1981) bevatte een be chrijving van het eerste onderdeel van de da het sluiseiland; het tweede onderdeel, he dam vak Zuid, is beschreven in Bericht 104 (m i 1983), Nu gaat het over de resterende da ivakken. Te plaatse van het damvak Speelmansplaten I, aar grenzend aan het sluiseiland, zijn de grondlagen als volgt opgebouwd. Een holoceen pa! ;et strekt zich uit van N.A.P. -5 m tot -13m. De opbouw is zeer grillig. Globaal bes aat hij uit een zandlaag met een dikte van 0,5 ;ot 5 m, een veenlaag van 0,5 tot 3 m dik, en en kleilaag ter dikte van 3 a 10 m. On er het holoceen liggen de pleistocene lag: n: afzettingen van matig fijn en matig grof zar doorschoten met dunne kleilaagjes, kle rokjes en soms een spoor van schelpgruis. Pla :selijk komen ook dikke kleipakketten voor. Me r naar het zuiden, waar Speelmansplaten II en larollegat zijn geprojecteerd, is de totale dik van het holocene lagenpakket minder gro t. Hier is de erosie in de loop der tijden veel mir ier intensief geweest; fluviatiele erosie ont rak nagenoeg geheel. Zo komt het dat de bov nkant van de zware holocene klei - de afzr ting van Calais - hier kan liggen op korte afst nd van het pleistocene zand. Op bepaalde pla< sen is zelfs het basisveen niet wei jevreten. Het holocene pakket strekt zich in d traject uit van N.A.P. -5 m tot - 10,5 m. Glo aal bevat het van boven naar beneden in dit aject 0 tot 2,5 m zand - afzetting van Dui kerke -, 0 tot 2,5 m Holland-veen en 0 tot 4 m C ilais-klei. Plaa selijk ligt er klei - afzetting van Duinkerke - dire aan de oppervlakte op het Holland-veen of t tsen de afdekkende zandlaag en het Hol! nd-veen. De dikte van deze kleilaag var: ert tussen 0,2 en 0,7 m. Op een aantal plat sen bevindt zich op het pleistoceen bas veen, ook met dikten tussen 0,2 en 0,7 m. In d meest zuidelijke 100 m van het traject hee in het verleden sterke erosie pla. sgevonden door de rivier de Schelde. Het erosiedal is later opgevuld met een dik pakket van klei en zand met dunne klei/zandlaagjes, met daar bovenop deels een kleipakket van 2,5 m dik. Deze afzetting wordt weer afgedekt door een 2 tot 5 m dikke zandlaag. Alle afzettingen behoren tot de formatie van Duinkerke. De onderkant van de opgevulde geul ligt tussen N.A.P. - 12 m en - 15 m. De pleistocene afzettingen in het tracé van Speelmansplaten II en Marollegat behoren tot de formatie van Twente. De sedimenten bestaan overwegend uit matig fijnkorrelig zand, waarin leem- en veenlaagjes voorkomen van variabele dikte. De bovenkant van het pleistoceen vertoont een zeer grillig verloop en ligt globaal tussen N.A.P. -5men - 10,5 m. In de laatste 100 m boven de kop van het zuidelijk damvak ligt de bovenkant van het pleistoceen tussen N.A.P. - 12 m en - 15 m. Uit het grondmechanisch onderzoek blijkt dus wel dat de ondergrond ter plaatse van de damvakken Speelmansplaten en Marollegat van een zo slechte kwaliteit is, dat er niet zonder beperkingen een dam op kan worden gebouwd, wil men de kans op het optreden van instabiliteiten in alle bouwfasen zeer klein houden. Voor de vakken met onvoldoende stabiele ondergrond zijn grondmechanische oplossingen onderzocht. In aanmerking kwamen steunbermen, verticale drainage, grondverbetering, een gefaseerde aanleg met voorbelastingsprofielen, dan wel toepassing van een zinkstuk of taludverflauwing of doorpersing. Gekozen is voor een gefaseerde aanleg van het damprofiel op het damgedeelte Speelmansplaten I over een lengte van ongeveer 4 km, aansluitend aan het sluiseiland, en voor een grondverbetering op het overige 193

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1985 | | pagina 27