Baggerwerk voor het Bathse
Spuikanaal
He 3 km lange Bathse Spuikanaal is
ge| ojecteerd door de hals van Zuid-Beveland,
om iddellijk ten westen van de Schelde/Rijn-
vei inding. Het kanaal moet het mogelijk
ma en water van het Zoommeer af te laten op
de /esterschelde.
Vai f november 1977 is regelmatig in deze
Ber hten verslag uitgebracht over de tracé
keu 3 en het ontwerp van het Bathse Spui-
kan al. Men raadplege met name de Berichten
80 82 (mei en november 1977), 89 (augustus
197 en 96 (mei 1981). In dit artikel wordt
inge aan op de uitvoering van het werk.
Voo afgaande aan het baggerwerk van het
spu anaal zijn in den droge de oevers gemaakt.
Dit erk omvatte het maken van de onderhouds-
wec etjes en ontgraving van de kanaalinsteek
tot A.P. - 1,50 m. De droog ontgraven
spe 3 is deels verwerkt in ophogingen en deels
op 1 t bestaande maaiveld in het tracé van het
kan. I in depot gebracht, om later
weg ebaggerd te kunnen worden. Het
bag rwerk is over twee bestekken verdeeld,
ome t er nog onzekerheid bestaat over de
date i waarop het kanaal in gebruik wordt
gem nen. Volgens het eerste baggerbestek
wor het gehele kanaal gegraven, behalve de
toelt fingsgeul vanaf de Schelde/ Rijn-
verb ding en de geul naar de Westerschelde,
waa nder de doorgraving van de ringdijk om
de b iwput van de Bathse Spuisluis. Ook de
door aggering van de hoogwaterkering langs
de C sterschelde staat pas in het tweede
best omdat die uit veiligheidsoverwegingen
pas ag worden verwijderd wanneer de
com irtimenteringsdammen zijn gesloten.
Het .hele baggerwerk omvat 6,5 miljoen m3
spec 5 miljoen m3 daarvan wordt omschreven
in be tek I, en 1,5 miljoen m3 in bestek II.
Voor de berging van de vrijkomende specie zijn
vers eidene bergingslocaties bezien (Bericht
89, gustus 1979). Uiteindelijk is gekozen voor
berg g deels in de vloedschaar Appelzak in de
Wet rschelde, deels in een voormalige zand-
wim t naast het Kreekraksluizencomplex in het
Markiezaatsmeer. Voor een ander deel gaat de
specie naar het depot Molenplaat-West, tussen
de Molenplaat en de Westelijke Markiezaats-
kade, en naar een specieberging in het
Markiezaat, vóór Bergen op Zoom.
In de Appelzak mag slechts zanderige specie
worden geborgen. Om vermindering van de
komberging te voorkomen mag het materiaal
niet hoger worden gestort dan N.A.P. 3,50
m.
Deze bergingslocatie strekt zich uit op zowel
Nederlands als Belgisch grondgebied, daarom is
over het storten van specie mede overleg ge
pleegd met de Antwerpse Zeediensten. Om aan
de eisen te voldoen en de naastliggende vaar
geul naar Antwerpen niet te verondiepen is een
stortschema opgesteld in overleg met de be
heerder van de Westerschelde, waarin wordt
aangegeven waar in het stortgebied, afhankelijk
van de getijfase, de specie telkens dient te
worden geborgen. De voormalige zandwinput
in het Markiezaatsmeer mag niet hoger worden
gevuld dan N.A.P. - 1,00 m, om na klink van
de specie voldoende diepte over te houden.
Tevens moet worden voorkomen dat de specie
zich over het resterende deel van het Markie
zaatsmeer verspreidt. Daarom is voorgeschreven
dat per dag maximaal 10000 m3 mag worden
gestort.
Met betrekking tot de berging van specie in
Molenplaat-West zijn er alleen voorwaarden
met betrekking tot de vulhoogte per tijdseen
heid; de grondmechanische situatie vereist dat.
De locatie in het Markiezaat voor Bergen op
Zoom is later aan de bergingsmogelijkheden
toegevoegd. Een en ander vloeide voort uit de
inrichtingsplannen voor het Markiezaatsgebied
en de gedachte van de gemeente Bergen op
Zoom om land aan te winnen voor eventuele
199