Samenvattingen
Evaluatie van het funderingsbed
Het funderingsbed van de Oosterschelde-kering
is in mei 1984 gereedgekomen. Het bestaat uit
een aantal verpakte filterlagen onder elke pijler,
en een losgestort filter daartussen. In grote
trekken wordt deze filterconstructie en de wijze
waarop ze werd aangebracht, nog eens
beschreven.
Bij de uitvoering vormde de juste gradering van
het materiaal een punt van voortdurende zorg.
Het doek van de matten bleek kwetsbaar:
tweemaal werd het door het materieel
opengescheurd. Bij het storten van het losse
filter werden aanvankelijk enige moeilijkheden
ondervonden; onder andere bleek de gestorte
laagdikte soms te gering.
Dat de funderingsmatten boven verwachting
vlak bleken te kunnen worden gelegd, had tot
gevolg dat slechts op drie plaatsen tegelmatten
nodig waren om de resterende onvlakheid te
compenseren. De aanzandingen vielen in het
algemeen mee.
De geautomatiseerde verhaalsystemen van de
werkschepen voldeden goed.
Evaluatie van de drempelopbouw
Met drempelopbouw wordt hier de constructie
van de drempel in de Oosterschelde-kering
bedoeld met uitzondering van de toplaag van
zeer zware stenen. De drempelopbouw in deze
zin is gerealiseerd tussen augustus 1983 en juni
1985; ze werd voornamelijk uitgevoerd door de
zelfvarende steenstorters 'Libra', 'Ham 601' en
'MO 6010'.
Deze schepen konden hun werk in de sluitgaten
doen dank zij een systeem dat de stroom-
snelheden bewaakte. Het benodigde tempo
werd gegarandeerd door het opzetten van
uitgekiende werkcycli en beladingsschema's.
Een afzonderlijk punt van zorg vormde de
kwaliteitscontrole, niet alleen die van het
stortmateriaal, maar ook die van de uitgevoerde
stortprocessen en de verdichting van de
gestorte lagen.
Geomorfologische processen in de
Oosterschelde
De platen en slikken in de Oosterschelde zijn
biologisch van groot belang. De
waterloopkundige omstandigheden zullen hier
na de voltooiing van de stormvloedkering in
belangrijke mate veranderen: de invloed van het
getij neemt af, die van de golven wordt grote
Het onderzoek naar deze processen is de laat te
tijd gebundeld in het project GEOMOR. Na
inventariserende metingen op één locatie worft
getracht een model te ontwerpen dat op den
duur de ontwikkelingen kan voorspellen.
Vervolgens is verificatie nodig van de gevond :n
resultaten in andere deelgebieden van de
Oosterschelde.
De eerste metingen werden in het najaar van
1983 gedaan op een deel van de Galgeplaat dat
zeer blootgesteld is aan de golfwerking. Het
meeste transport van bodemmateriaal werd
gevonden bij springvloed. De erosie was het
sterkst onder stormomstandigheden.
De controlemetingen hebben deze eerste
indrukken tot nu toe in grote lijnen bevestigd
Stroom-, zand- en getijmetingen op de
Roggenplaat
De Roggenplaat in de Oosterscheldemond
vormt de natuurlijke afscheiding tussen de
geulen Hammen en Schaar. Na de voltooiing
van de Oosterscheldewerken zal de
stromingstoestand hier stellig veranderen, en
mogelijk ook de geografie. Daarom is in een
serie metingen vastgelegd hoe de situatie nu s.
Eén van de vragen die werden gesteld betrof de
bodemweerstand. De beantwoording daarvai
vereiste bijzonder nauwkeurige
waterstandgegevens. Die heeft men zich
weten te verschaffen met behulp van een
hulppeilschaal waarin de invloed van de
golfbeweging wordt geëlimineerd.
De metingen zijn aangevuld met berekeningen
in het wiskundig model DOOS I, één van de
vier modellen waarmee na de voltooiing van fe
werken de stromingen en waterstanden elke
100 m en elke 30 seconden zullen worden
berekend.
218