van hf bovenliggende steenpakket, tot hij
uitein- elijk goed aansluit op de ondergrond
van zf d.
De co clusie van dit onderzoek was dan ook
dat de :onstructie niet onder een storm zal
bezwi en. Er dient evenwel met nog een
bezwi mechanisme rekening gehouden te
wordt De kunststofmat kan vergaan en
samei lang verliezen. Het kan best zo zijn dat
de ma al vergaan is voor er een storm optreedt.
In dat eval zijn er dus nog holle ruimten
aanwr ig.
Als de nat gelijktijdig in z'n geheel verteert,
dan ze er niets aan de hand zijn: de drie
filterle en liggen dan goed aan. In de overgangs-
constr ctie kunnen vanwege de lagere belasting
en om at daar best enige zakking van de
steenl gen mag optreden, minder zware
filtere en gesteld worden dan in het pijlerge-
bied. t het onderzoek is gebleken dat de holle
ruimte daar na het aanbrengen van de 3 m
dikke eenlagen maximaal 10 cm hoog mag
zijn. D ze eis is nu tot ontwerpeis verheven.
Wordt iaaraan voldaan, dan kan het filter niet
lezwij en.
Vertaa i in uitvoeringseisen betekent dit
alleret st dat grote onvlakheden en kuilen vóór
het m: leggen met fijn grind van 1 tot 32 mm
moest i worden aangevuld. Dit werd gedaan
metdt steenstortpijp van het stortschip 'Jan
WeymE is'.
Voorts verd de tijd tussen het wegzuigen van
hetzar I met de 'Cardium' en het afrollen van
de mat leperkt gehouden. Ook werd tijdens
bet afr len de kromtestraal van de ondermat
voldoe de klein gehouden, zodat de mat goed
op de t idem kon aansluiten. Tijdens het
afrollei werd die kromtestraal continu geregi
streerd n zonodig bijgestuurd. Als uit de
De 'Cardium' legt een funde-
ringsmat
analyses achteraf bleek dat er toch plaatsen
waren met een te grote holle ruimte, dan
werden die verdicht met de trilplaat van de
'Manus', en wel nadat de pijler en de stenen op
de ondermat waren aangebracht.
In het voorjaar van 1984 zijn de laatste funde-
ringsmatten gelegd, eind september 1984
waren alle pijlers geplaatst, en in het voorjaar
van 1985 is ook de verdichting van de drempel
met de 'Manus' gereedgekomen. Uit de
analyses van de uitvoeringsgegevens kwam
naar voren dat overal aan de gestelde eisen is
voldaan, en men mag dus concluderen dat
onderloopsheid geen beperkende factor zal zijn
op het gebruik en de levensduur van de
stormvloedkering.
253