- fosfaat, stikstof en silicium - is weergegeven in figuur 3. Daaruit blijkt dat het grootste aandeel afkomstig is van het Hollands Diep/Ha ringvliet, 20-50%, en de Dintel, 20-35%. De bijdrage van de Dintel is het grootst in het winterhalfjaar. De afwaterende polders leveren een bijdrage van 5 tot 10% voor de meeste stoffen, alleen voor silicium is de bijdrage hoger: ongeveer 20%. De overige bronnen zijn tamelijk klein. In de periode 1972-1981 zijn wel wat verschui vingen opgetreden. De ammoniumconcentra ties in het Hollands Diep/Haringvliet namen af (tabel 4). Daar staat een lichte stijging van nitraat tegenover, en in mindere mate van fosfaat. De bouw van zuiveringsinstallaties langs de Rijn en Maas heeft dit met zich meegebracht. In de Dintel was in die periode sprake van een Fig. 4. Concentratieverloop van verschillende voedingsstoffen en chlorofy in de Oosterschelde Fig. 5. Ammonium-gradiënt op basis van enkele verdunn ng en de gemeten waarden ont er invloed van processen in de Oosterschelde NITRAAT IN mg/l AMMONIUM IN mg/l TOTAAL STIKSTOF IN mg/l SILICIUM IN mg/l ORTHO-FOSFAAT IN mg/l TOTAAL FOSFAAT IN mg/l CHLOROFYL IN jjg/l 1980 1981 268

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 44