een verschuiving van algensoorten in de
Oosterschelde. Precies te kwantificeren is dit
verschijnsel echter nog niet, en wel om twee
redenen. De eerste is dat we nog niet weten of
in de huidige situatie de produktie beperkt
wordt door nutriënten, en zo nee, bij welke
belasting dit wel het geval zal zijn. De tweede
reden is dat de produktiviteit niet alleen
afhangt van de hoeveelheid nutriënten, maar
ook van het onderwaterlichtklimaat. Nu bestaat
de kans dat de Oosterschelde door vermindering
van de stroomsnelheden wat helderder wordt,
en daardoor de produktiviteit juist gaat stijgen,
als de algenbiomassa niet door de hoeveelheid
voedingsstoffen geremd wordt. Het resulterend
effect is nog niet bekend. In het project BALANS
wordt verder onderzoek verricht naar de
veranderingen van de produktiviteit in de
Oosterschelde (Bericht 95, februari 1981
Verontreinigingen
De Oosterschelde wordt in beperkte mate
verontreinigd met zware metalen. De directe
belasting komt voor 95% binnen via de
Volkeraksluizen en de Dintel. In vergelijking
met de Westerschelde is die belasting echter
zeer klein (tabel 6). Maar, zoals in de inleiding
al gemeld, de kwaliteit van het water in de
Oosterschelde staat via het kustwater ook nog
onder invloed van de Rijn en de Maas. Dit alles
Tabel 6. Belasting met zware metalen op de Ooster
schelde en de Westerschelde in 1980.
Oosterschelde Westerschelde
ton/jaar
nikkel 39 178 -182
chroom 14 111 -112
cadmium 1 15,4- 15,9
lood 22 120 -128
zink 89 565 -582
koper 12 88 -100
betekent dat gehalten aan zware metalen in de
Oosterschelde toch te hoog zijn om te kunnei
spreken van een echte schone situatie. De
schone situatie wordt wel aangeduid als de
referentietoestand, gebaseerd op de natuurli ke
concentratie.
In tabel 7 is een vergelijking gemaakt tussen de
gemeten opgeloste gehalten en de referentie
waarden. De meeste metalen zijn voor het
grootste deel in opgeloste vorm aanwezig. Dl
verontreiniging van de onderwaterbodem m it
zware metalen is tamelijk gering in vergelijki ig
met bijvoorbeeld de Nieuwe Waterweg, de
Westerschelde en het Haringvliet (Bericht 94
november 1980).
In de monding van de Oosterschelde is vana
1979 ook het gehalte aan kwik en cadmium i
mosselen gemeten. Uit een vergelijking met
enkele andere locaties in Nederland blijkt da
de gehalten aan kwik nagenoeg overal gelijk
zijn, en dat het gehalte aan cadmium in de
Oosterschelde ongeveer gelijk is aan dat van
de Westelijke Waddenzee, maar belangrijk
lager dan in de monding van de Westerschei te
en voor de Zuidhollandse kust (tabel 8).
Tot de organische microverontreinigingen
behoort een enorm scala aan chemische
verbindingen, waarvan als bekendste te
noemen zijn de polycyclische aromatische
koolwaterstoffen, de polychloorbifenylen
(PCB's), organochloor-pesticiden als DDT en de
omzettingsprodukten daarvan - bijvoorbeelr
hexachloorbenzeen en hexachloorcyclohexa in
-, fenol en extraheerbaar organisch chloor.
De gehalten aan organische microverontrein -
gingen zijn meestal zo laag dat ze niet detec
teerbaar zijn. Dit bleek bijvoorbeeld voor de
organochloor-pesticiden en hexachloorben
zeen, en geldt vrijwel zeker ook voor onder
andere PCB's en extraheerbaar organisch
chloor.
Incidenteel worden van sommige organisch
microverontreinigingen, bijvoorbeeld polyc^ :li-
sche aromatische koolwaterstoffen, fenol en
Tabel 7. Gemiddelde gehalten (1979-1981) aan opgeloste zware metalen in de Oosterschelde, en referentie
waarden voor de schone situatie, in microgram per liter.
Volkerak Kom Monding Referentiewaard n
zink
15
2,6
4,2
0,35 -1,75
lood
1,2
1,2
1,3
0,03 -0,10
cadmium
0,20
0,14
0,16
0,02 -0,04
koper
3,1
1,7
1,6
0,2 -0,7
chroom
1,4
1,0
-
0,15 -0,70
nikkel
4,9
1,8
-
0,3 -0,55
kwik
0,01
0,01
0,01
0,003-0,006
270