Bij e overgangsconstructie zijn de problemen mir ter groot. De oompotsluis De oompotsluis zou aanvankelijk in de uitv eringsfase van de Oosterschelde-kering alle n functioneren ten behoeve van het sch epvaartverkeer met werkschepen, maar late is besloten hem ook meteen bruikbaar te ma1 ;n voor vissers en recreanten. De /draulische randvoorwaarden zijn dezelfde als e voor de stormvloedkering. Tien keer per jaar irie uur stremming van de sluis wordt aan aardbaar geacht. De hutkolk wordt 100 m lang, en 16 m breed; de c empel ligt op N.A.P. -5,70 m. De kolk wor t afgesloten met roldeuren. Inmiddels is bes! ten tot een vaste overbrugging van de slui op N.A.P. +22 m. De siting van het Marollegat De z ndsluiting van het Marollegat in de Oes rdam is voltrokken in de zomer van 1985. Het as een vrij eenvoudig werk, dat gebruikt is oi metingen te doen met het doel de proc ssen te verhelderen die bij zo'n sluiting optr Jen. Men eeft gebruik gemaakt van werkbaarheids- mod Jen en van een voortgangsmodel. Uit de resu aten kwamen aanwijzingen naar voren voor ie benodigde materieelinzet, en ten aanz n van de storthellingen, zuigerproduktie en k< reldiameter. Er zal een volledige rappor tage an worden opgemaakt. Gebleken is al dat het rschijnsel 'mengselstroom' er anders uitzi dan tot nu toe werd aangenomen. Het s jitgat, dat gebouwd werd op een grond- verb ering, is eerst van noord naar zuid, en toen anuit de tegenovergestelde richting gede itelijk dichtgezet. In de laatste fase were n perkaden opgezet, waartussen het gat werd volgespoten. De v terkwaliteit van de Oosterschelde menteringsdammen neemt de waterbelasting af met 45% en de belasting met nutriënten met 50%. De invloed van het kustwater op de Oosterschel de is erg groot. Langs die weg bevindt zich in het bekken doorgaans toch nog 10% Rijn- en Maaswater, dat via stromingen langs de kust wordt aangevoerd. Deze invloed kan na 1987 mogelijk afnemen als gevolg van nieuwe morfologische ontwikkelingen op de Voordelta. De ontwikkelingen na 1987 zullen ook verder waarschijnlijk enige verbetering tot gevolg hebben van de kwaliteitsparameters. Sind de afsluiting van het Volkerak in 1969 staa' e Oosterschelde niet meer in open verb ding met de sterk verontreinigde rivieren Rijn i Maas. De waterkwaliteit van de Ooster- sche e wordt sindsdien voornamelijk bepaald door ozingen via de Volkeraksluizen, polderge- maa as en de Brabantse rivieren, door de uitwi seling met het kustwater, en door proc sen in de Oosterschelde zelf. De ir aat via de Volkeraksluizen en vanaf de Brab ntse riviertjes wordt gehouden op 50 rr s. Na het gereedkomen van de comparti- 273

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 49