Evaluatie van de
pijlerplaatsingen
T]
Met het plaatsen van de laatste pijler in de
Roompot is een niet onbelangrijk hoofdstuk in
de bouw van de Oosterscheldekering afgeslo
ten. De pijlers vormen immers de ruggegraat
van de stormvloedkering. Zij dragen de
bovenbouw, die bestaat uit de verkeersweg,
de schuiven, de dorpelbalken en de bovenbal
ken.
In geval van zware storm moeten de schuiven
worden gesloten. In die situatie dienen de
pijlers de geweldige krachten die op de kering
worden uitgeoefend, over te brengen naar de
fundering, die op zijn beurt van zodanige
kwaliteit moet zijn dat de pijlers niet kunnen
bewegen. Enige beweging, maar ook een
scheefstand zou de schuiven kunnen doen
vastlopen. Het ontwerp van de stormvloedke
ring stelde dan ook hoge eisen aan de nauw
keurigheid bij het plaatsen van de pijlers, en
vereiste een zeer vlakke en draagkrachtige
fundering.
In Bericht 108(mei 1984)werd aleen uitgebreide
beschrijving gegeven van de pijlerplaatsing in
de Hammen en de Schaar. Dit artikel vormt
daarop een aanvulling; het gaat alleen in op
een tweetal aspecten van het bedrijf die in de
Roompot gewijzigd zijn: de stroombelasting en
de zandproblematiek. Tevens zal een overzicht
worden gegeven van de bereikte plaatsings
nauwkeurigheid van alle pijlers.
Bij het plaatsen van de pijlers vormt de stroom
belasting een belangrijke randvoorwaarde voor
de verankering van de combinatie 'Macoma'-
'Ostrea'. Naarmate het aantal pijlers toeneemt,
nemen namelijk ook de stroomsnelheid en de
stroombelasting toe. In de Roompot, het
laatste en grootste sluitgat, is het effect
daarvan aanzienlijk geweest.
In de Roompot was aanvankelijk een grenssnel-
heid gedefinieerd van 2,5 m/s, waarboven het
de werkschepen niet meer was toegestaan te
koppelen of gekoppeld over te liggen. Bij het
vaststellen van deze grenssnelheid is rekening
gehouden met de relatie tussen stroomsnelheid
en ankerkracht die uit een analyse van de
plaatsingen in Hammen en Schaar naar voren
229