Con mctie De n tingen voor het onderdeel constructie hebt n tot doel het verloop van de krachten die d or de natuurrandvoorwaarden zijn opge ;gd, als het ware te volgen door de cons actie heen. Het r eetsysteem voor dit onderdeel is gericht op h bepalen van het gedrag van de schu en en de bovenbalk en op de belasting- afdre ht via de pijlers naar de fundering. Teve s wordt bij de conditiebewaking aand cht besteed aan betontechnologische aspe en en aan de natte werken: de drempel en di stortebedden De belastingafdracht van de p ars is nauw verweven met de fundering, zoda net logischer leek, die afdracht daarbij te be chrijven. Ten t hoeve van de metingen aan de schuiven en de bovenbalk zijn de schuiven Schaar 9 en Roon not 22 en de bovenbalk R20 van instrumenten voorzien (figuur 3). De metingen zijn g richt op trillingen van de schuiven als gehe op trillingen van de vakwerkstaven van de sc uif, op krachten in de staven van de schu en op golfklappen tegen de schuiven en te an de bovenbalk. De m tingen van de eigen trillingen van de schui en worden uitgevoerd aan de schuiven Roorr ot 22 en Schaar 13. Met behulp van versn Ningsopnemers wordt gemeten op welke manier en met welke frequentie de schui an gaan trillen, als ze aangestoten word» De m lier waarop en de frequentie waarmee de va verkstaaf gaat trillen in stromend water wordi gemeten aan schuif Schaar 13. De trillinc n worden gemeten met versnellingsop- i nemers, terwijl ook de stroomsnelheid ter plaatse wordt gemeten. Het verloop van de krachten in een aantal staven van het vakwerk wordt gemeten bij schuif Schaar 13. Van belang zijn de maximale krachten in de staven en de mate waarin wisselende krachten optreden die materiaal moeheid van het staal kunnen veroorzaken. De staafkrachten worden gemeten met behulp van rekstroken die op de staven bevestigd zijn. Golfklappen worden gemeten bij schuif Roompot 22 en bovenbalk Roompot 20. Golfklappen kunnen optreden als golven de constructie raken. Plaatselijk treden dan extreem hoge waterdrukken op, die extreme krachten op de constructie veroorzaken. Het verschijnsel is het sterkst bij constructie-on derdelen die zich op het gemiddelde waterni veau bevinden. Dat is het geval bij delen van de schuiven en bij de bovenbalk. De waterdruk ken bij de golfklappen worden gemeten met drukdozen, die op verscheidene plaatsen aan de schuif en aan de onderzijde van de bovenbalk gemonteerd zijn. Fundering Het doel van de metingen aan de fundering is het bepalen van de krachten die door de pijlers op de ondergrond worden uitgeoefend, en van de reactie van de bodem daarop. De krachten die op de pijlers worden uitgeoefend, worden bepaald door de natuurrandvoorwaar den, hoofdzakelijk door het verval over de kering en de golven, en door het gewicht van de constructie-onderdelen die op de pijlers steunen. Ook het gewicht van de pijlers zelf moet door de fundering gedragen worden. De krachten die door de pijlers naar de fundering moeten worden afgedragen worden bepaald uit de metingen van natuurrandvoorwaarden en uit de - bekende - gewichten van de onderdelen van de kering. Een uitzondering hierop vormen de krachten die door de onderdorpelbalken op de pijlers worden uitgeoefend. Die worden apart gemeten, omdat de grootte ervan nogal onzeker is vanwege de krachtenuitwisseling via de aanstortingen tussen de drempel en de dorpelbalk. De oplegkrachten van de dorpel- balken worden bepaald met behulp van drukmeters in het rubber van de op leg pakketten van de uiteinden van de dorpelbalken aan weerszijden van de pijlers Schaar 9 en Roompot 22. De meetapparatuur voor deze metingen is aangebracht in de pijlers Schaar 9 en Roompot 22 en in de bodem onder deze twee pijlers. 291

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 13