waarin leidingschachten, trappen en een lift
zijn gelegen. Liftschacht en trappenhuis
worden omgeven door een grote glaskap. De
trappartij is zo gedetailleerd dat dienst- en
bezoekersverkeer volledig gescheiden worden
gehouden, maar door de glaspuien krijgt men
op alle verdiepingen een indruk van de
activiteiten die er plaatsvinden.
Beton en hout zijn de twee materialen waar
het gebouw zijn robuuste karakter aan
ontleent. Het gebouw is uitgevoerd als een
betonskelet; het is op de zandopspuiting
gefundeerd. De gevels zijn alle van beton,
gedeeltelijk in het werk gestort en gedeeltelijk
geprefabriceerd aangevoerd. De kozijnen
buiten zijn van irokohout, dat onder invloed
van het klimaat zal vergrijzen. In het gebouw
zijn de voornaamste materialen: beton, witte
betonsteen en houten binnenpuien. De puien
van het centrale trappenhuis zijn gemaakt van
staalprofielen en sluiten aan op de staalprofie-
len van de lichtkap. Door het toepassen van
voornamelijk lichte kleuren in combinatie met
de glaskappen en gevelopeningen krijgt het
gebouw een licht interieur.
Energievoorziening
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de
energie die nodig is voor het bewegen van de
schuiven en de energie die onder normale
omstandigheden wordt verbruikt. Het bewegen
van alle schuiven eist een piekvermogen dat
maar zelden behoeft te worden opgebracht.
Als alle energie zou worden betrokken uit het
openbare elektriciteitsnet, zou de Provinciale
Zeeuwse Energie Maatschappij dat piekvermo
gen voortdurend beschikbaar moeten houden,
wat zeer hoge kosten voor vastrecht tot
gevolg zou hebben.
Alleen al op financieel-economische gronden
is opwekking van eigen energie aantrekkelijker.
Er kan daarbij gebruik worden gemaakt van
apparatuur van de centrale die is opgesteld
voor de bouw van de stormvloedkering. In de
Trappen- en liftenhuis in het
centrum van het 'Ir. J. W.
Topshuis'
303