De grondwaterstanden in d i gebieden rond het Krammer/Volkerak/Zoom meer Volgens de huidige planning zullen in 1987 de compartimenteringsdammen in de Oosterschelde gereed komen. Op het toekomstige Zoommeer vervalt dan het getij. De daar gelegen buitendijkse schorren worden dan niet meer overspoeld, en de grondwaterstanden zullen dalen. Dat heeft mogelijk consequenties voor de grondwater standen en de gewasopbrengsten in het binnendijks gebied onmiddellijk achter de waterkering. f Op voorstel van de Commissie Compartimen tering Oosterschelde is onderzocht hoe omvangrijk dit probleem is, en hoe groot de noodzaak van een meer uitgebreid onderzoek. Omdat, als uitvloeisel van de compartimente ring, het peil op het benedenpand van de Roosendaalse en Steenbergse Vliet wordt verhoogd tot dat van het Volkerak, zodat ook daar veranderingen in de grondwaterstanden kunnen optreden, is besloten om de gebieden rond die rivier in het onderzoek mee te nemen. Het onderzoek is opgedragen aan het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding te Wageningen. In januari 1980 werd gerappor teerd. Voor de berekeningen bleken slechts weinig concrete gegevens over de bodem en de waterhuishouding beschikbaar, zodat tal van schattingen moesten worden gedaan. Voor de gebieden rond het Volkerak/Krammer/ Zoommeer zonder omvangrijke buitendijkse schorren werden geen belangrijke grondwater standsveranderingen voorzien als het streefpeil op dat meer ongeveer N.A.P. zou worden. Dat streefpeil komt dan ongeveer overeen met de huidige middenstand tussen hoog- en laagwater. Het gemiddeld drukverschil tussen het buitenwater en het water in de polders verandert in dat geval niet. In gebieden waar vóór de zeewering schorren aanwezig zijn worden wel grondwaterstands dalingen verwacht. Figuur 1 geeft hiervan een beeld, afkomstig uit een vergelijkbare rappor tage over grondwaterstandsveranderingen rondom het Veerse Meer. Door de regelmatige overspoelingen van het schor waren de grondwaterstanden daar vóór de afsluiting van het Veerse Gat en de Zandkreek hoog. Na het wegvallen van het getij daalden ze, de 318 kwel werd minder, en de grondwaterstand n in de aangrenzende polders hadden daardi or de neiging ook te dalen. In het rapport van 1 980 dat we hier bespre en werd berekend dat op bepaalde plaatsen langs het Zoommeer tot 30 cm verlaging oo zou kunnen treden, en dat de invloed tot rreer dan 1000 m uit de zeedijk merkbaar zou kunnen zijn. Dit zijn geen exacte cijfers: de hydrologische eigenschappen van de bodem die voor de waterstandsveranderingen van belang zijn moesten namelijk worden gesc lat. Die eigenschappen kunnen plaatselijk vers ;hil- len. Ook van de nu optredende grondwate - standen en oogstdepressies waren onvold jen de gegevens beschikbaar. Verondersteld i daarom dat de huidige toestand bij gemidd side weersomstandigheden voor de landbouw optimaal is. In de gebieden langs de Roosendaalse en Steenbergse Vliet is de verandering tegen je- steld. Het peil op dit riviertje is nu N.A.P. - 0,80 m. Straks wordt dat veranderd in h t peil van het Volkerak, dus ongeveer N.A.P Hier treedt dus een verhoging op, met als gevolg toenemende kwel en verhoging va de grondwaterstanden. Deze laatste verhogirg werd op maximaal 30 cm berekend, de invloedssfeer op enkele honderden meter Ook hier geldt dat dit slechts een indicatie is. De Commissie Compartimentering Oostet schelde vond in het rapport voldoende aanleiding om een nader onderzoek in te I aten stellen, en wel gefaseerd volgens het sche ma in figuur 2. Fase 1het onderzoek naar de omvang va het probleem en het resultaat daarvan, is hiervoor al omschreven. De volgende stap was het ontwerpen en bouwen van een

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 40