Morfologische processen in
de Oosterschelde
Ge morfologie is de wetenschap van de
pro ;essen die zich afspelen op het raakvlak
vai de aarde, de atmosfeer en de hydrosfeer;
de onfrontatie van elkaar beïnvloedende
sfe en resulteert in een bepaald type
lan schap. Echter ook de mens speelt in
toe emende mate een belangrijke rol in de
vor ïgeving van het landschap, met name bij
ons in de 'Lage Landen'.
Ont oetingsgebieden tussen zee en rivier zijn
imrr 'rs uiterst vruchtbaar; ze vormen in de
,gesc liedenis de bakermat van vele hoog
ontv kkelde culturen. De grootste bevolkings-
dich leden werden van oudsher dan ook
aangetroffen in deltagebieden.
De k achtenverhouding tussen werkzame
facte en bepaalt de dynamische kustvorm.
De h ederlandse delta wordt gekenmerkt door
vele onderbrekingen van de kustlijn bij de
Zuid ollandse en Zeeuwse eilanden in het
zuid1 estelijk deel van de delta. Hier spelen de
afbrekende krachten van getijdestromingen
een relatief grote rol; een voorbeeld waar
voor de opbouwende krachten van de rivier
werk aam zijn is de Nijldelta
De ci mplexiteit van de onderlinge beïnvloeding
van de opbouwende en afbrekende krachten
word geïllustreerd door het feit dat afslag in
een tepaald gebied weer materiaal levert voor
een telendend gebied. Zo kan een eroderende
golfv.erking sediment wegnemen en via
stron rngen langs de kust elders deponeren.
Hetzf fde geldt, afhankelijk van de schaal
waar p men de processen beschouwt, voor
dew rking van getijdestromingen.
Gezien de lage ligging van deltagebieden kan
een garinge verstoring in de milieubepalende
kracf en al grote verschuivingen veroorzaken
in he dynamisch evenwicht van de morfologi
sche usteenheden. Zulke verstoringen
kunn n bijvoorbeeld het gevolg zijn van
mens lijke ingrepen als dammenbouw of
beïnv oeding van de atmosfeer en de ozon-laag,
die ir mers kunnen leiden tot versnelde
afsm Iting van ijsmassa's en rijzing van de
zeesp egel.
In he Deltagebied van Nederland kan men in
hooft zaak drie procesbepalende factoren
onderscheiden. De rivieren Rijn, Maas en
Schelde zorgen voor de aanvoer van sediment;
zij zijn de opbouwende krachten. Getijstromin
gen, wind en golven vormen het belangrijkste
deel van de afbrekende krachten. Verder
hebben we te maken met een relatieve
zeespiegelrijzing van 10 tot 15 cm per eeuw.
Kennis van de morfologische processen in
Zuidwest-Nederland is van belang, zowel
tijdens de bouw als na de voltooiing van de
kustwaterbouwkundige werken.
Morfologische kennis is tijdens de bouw van
de Oosterscheldewerken gebruikt onder meer
voor het bepalen van het tracé van de storm
vloedkering en de compartimenteringsdam-
men. De werkeilanden Roggenplaat en Neeltje
Jans waren immers geprojecteerd op de
ondiepe gebieden in de monding van de
Oosterschelde. De stabiliteit en de natuurlijke
ontwikkelingen van deze platen zijn bij deze
keuze van belang geweest (Bericht 96, mei
1981De tracé-keuze van het zuidoostelijk
deel van de Philipsdam, met de vreemde
slinger naar St.-Philipsland, stoelt met name
op het groeiende besef dat men zoveel als
mogelijk de hoog gewaardeerde schorgebieden
diende te sparen.
Kennis van de geomorfologische gesteldheid
van de gebieden achter de dammen is ook
gebruikt bij de landschappelijke inpassing van
de damaanzetten en hun overgang naar het
oude land.
Bij de uitvoering van de Deltawerken zijn vele
miljoenen m3 grond verzet. Een groot deel van
de vrijkomende specie, die goeddeels afkom
stig was van de bij de Oosterscheldekering
uitgegraven cunetten, is zo goed mogelijk
ingepast in het nieuwe landschap. Deze
specie werd gebruikt voor een aanzet tot
345