De jouw van de stormvloedkering in de Oo terschelde heeft tot gevolg dat het doe 'stroom oppervlak, en daarmee ook het Knrtcli litfifi ilon del et, van elk van de drie stroomgeulen in rvur lï>iui igtJUItMl de ïonding van de Oosterschelde aanzienlijk wo dt verkleind. Op grote afstand van de ker ïg, bij Yerseke bijvoorbeeld, resulteert dit t een vermindering van de stroomsnel hec jn en het getijverschil, maar de debiet- ver eling tussen Hammen, Schaar en Roc npot is daar niet of nauwelijks meer van bel; ïg. Dichtbij de kering speelt de debiet- ver< eling wel een rol. Ond ;r meer om deze reden is er bij het ontv erp van de kering voor gekozen elk van de s uitgaten zo te vernauwen dat zich in de eind ituatie min of meer dezelfde procentuele deb itverdeling voordoet als in de beginsitua tie: 0% van het water stroomt door de Roo ïpot, en de Hammen en de Schaar voer :n elk 20% af van het totale debiet door de k 'ring. De e ndsituatie vertoont dus qua stroombeeld een o goed mogelijke overeenstemming met de o ren situatie, zij het met een algemene veria ging van de snelheden. Tijdens de bouw kom het echter voor dat de debietverdeling sterk afwijkt van de uiteindelijke. Datdan vooral het gevolg van de bouwvolg- orde van noord naar zuid, en dat speelt een grotr rol met name bij de plaatsing van de dorp dbalken. De debietverdeling wordt ook beïn' loed door de wenselijkheid om de aans ortingen tegen de dorpelbalken en ande e werkzaamheden te doen plaatsvinden achtr r gesloten schuiven. Hetjn met name deze situaties met een onge ijke sluitgatvernauwing in de drie sluit; aten, in de wandeling 'scheve bouwfasen' gene )md, die aanleiding kunnen geven tot onge venste erosie van de plaatgebieden dicht bij de kering, en zelfs tot vorming van kort sluit; eulen, of tot uitschuring van bestaande korts uitgeulen. Maar wat zijn dat 'kortsluitgeulen'? Korts uitgeulen kunnen het beste worden gede inieerd als in het algemeen kleine dwar geulen in een zandplaat tussen twee hoof; geulen. Ze zorgen voor vereffening van deve schilllen in waterstand tussen de hoofc geulen. In ee zich op natuurlijke wijze ontwikkelend estuarium komen kortsluitgeulen in het algemeen in groten getale voor, vaak in een sterk wisselend patroon. Zo heeft zich bijvoor beeld tussen de Hammen en de Schaar aan de oostzijde van het werkeiland Roggenplaat 20 jaar geleden een kortsluitgeul ontwikkeld waarvan de as liep in noordwestelijke richting. Op dit moment wordt het geultje onderhouden op een diepte van N.A.P. -5 m; het dient als snelle verbinding voor ondiep stekende vaartuigen tussen de Hammen en de Schaar. Het ontstaan van zo'n kortsluitgeul is onder meer te verklaren uit geringe verschillen in weerstand tussen de hoofdgeulen Hammen en Schaar, die tot gevolg hebben dat de getijgolf in de Hammen enigszins vroeger - maar hooguit enkele minuten - passeert dan in de Schaar. Het gevolg is dat de Hammen bij stijgend water een hogere waterstand heeft dan de Schaar. En ook al scheelt het maar enkele centimeters, toch ontstaat er dan een stroming vanuit de Hammen naar de Schaar, in zuid oostelijke richting. Tijdens vallend water is de situatie precies omgekeerd: dan is de water stand in de Hammen enkele centimeters lager dan in de Schaar, met als gevolg een stroming vanuit de Schaar naar de Hammen in noord westelijke richting. De grootte van zo'n stroming wordt in eerste instantie bepaald door de grootte van het verhang. Een tweede belangrijke factor is de weerstand van de plaat tussen de hoofdgeulen. De stroomsnelheden over de plaat zullen het sterkst toenemen op die plaats waar de weerstand het geringste is, of met andere woorden: waar de diepte het grootst is. Als gevolg hiervan zal in het diepste gedeelte van de plaat de grootste uitschuring optreden En 361

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 27