milieuwaarden worden aangetast. Er wordt
daa om de laatste tijd steeds meer naar
alte natieven gekeken, bijvoorbeeld periodieke
strandsuppleties, zoals er een werd uitgevoerd
bij da kop van Goeree.
Het streven is om in 1990 alle duinwaterkerin
gen versterkt te hebben, zodat ze aan de
veiligheidseisen voldoen. Door de grillen van
de natuur zal echter voortdurende waakzaam
heid nodig zijn, en de mogelijkheid moet niet
uitgesloten worden dat ook in de periode na
1990 onderhoudswerken nodig zullen zijn om
de Daltaveiligheid te handhaven.
De k istbeheerder zal in de toekomst de erosie
en aanwas van de kust zo goed mogelijk
moeten leren kennen. Zonder inzicht in de
kustmorfologische verschijnselen kan men de
vereiste veiligheid alleen op peil houden ten
koste van grote financiële offers. Voor een
optimaal en integraal beheer van de zeewering
moet men het kustgedrag tamelijk nauwkeurig
kunnen voorspellen, en ook de invloed van
werken op het kustgedrag goed kennen.
Helaas is het nog lang niet altijd zover. Door
de veranderingen in het Voordeltagebied gaat
er ook het nodige veranderen aan de kust. De
getijgeulen zullen een wat ander karakter
krijgen; door de bankvorming zal de golfaanval
enigszins verminderen. Dit laatste zal niet
zoveel invloed hebben op de regressiesnelheid,
maar wel op de hoeveelheid afslag tijdens een
superstorm. Het komt er in feite op neer dat
de strook tussen de duinvoet en de landzijde
van het grensprofiel wat smaller kan worden.
De veranderingen die zullen optreden in het
debiet van de getijgeulen hebben wel een
direct effect op de regressiesnelheid van de
kust. In de meeste gevallen zal het debiet
afnemen, en dus ook de kustregressie. Dit
hoeft echter niet overal zo te zijn. Er zijn veel
omstandigheden denkbaar waarbij het debiet
zelfs toe zal nemen. Of deze omstandigheden
zullen optreden, is momenteel onderwerp van
studie.
Een ander probleem is dat men nog niet weet
waardoor het fenomeen zandgolf fysisch
wordt bepaald. Daarom is het niet mogelijk
een uitspraak te doen over eventuele verande
ringen in de loopsnelheid van deze golven,
terwijl kennis hiervan juist essentieel is voor
een adequaat beheer.
375