D j VRAAG TUSSENSTAP CON In de praktijk is de werkwijze met de vijf vragen al te herkennen in enkele recente werken. De duinverzwaring van 1986 bij Callantsoog vindt plaats omdat de zeewering ter plaatse te zwak is, dus uit hoofde van vraag 2. De suppletie bij het Zwanewater in 1987 wordt ondernomen omdat de stabiliteit van de zeewering bij Callantsoog vraagt om een gestrekte kustlijn bij het Zwanewater - vraag 3. De acceptabele faalkans van de zeereep - vraag 5 - volgt uit het natuurbelang van het Zwanewater. Er is bij het Zwanewater namelijk keuzevrijheid om de Deltakering in de zeereep of aan de landzijde van het duingebied te leggen. De recente suppletie op Texel was gebaseerd op een studie die vrijwel volledig ging over de 4e vraag. Tenslotte kunnen ook studies naar projecten als het Slufterplan en het plan-Wa terman worden beschouwd als afwegingen in het kader van de 4e vraag. Dergelijke studies hebben ook meer het karakter van een Milieu-Effect-Rapportage, en dienen terug te koppelen naar de eerste drie vragen, die de gevolgen betreffen van eventuele uitvoering van het project. De ervaring met gevolgen van menselijk handelen leert wel dat in geval van twijfel terughoudendheid op zijn plaats is. Dergelijke studies komen veelal op initiatief van de regio of van sectorale belangengroepen tot stand. Ook dan dient de belangenafweging plaats te vinden onder leiding van de regionale overheid. Aanpak volgens het boven geschetste schema biedt de ruimte om dynamisch in te spelen op de vragen van de samenleving, die allemaal aan de orde komen onder de vierde vraag van het schema. Systematische toetsing van de actuele situatie aan de vragen 1 t/m 3 geeft Fig. 2. Vragenschema te gebruiken bij toekomstig kustbeheer 380

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 46