vc r de afsluitingen was die zuidwaarts
ge icht, erna noordwaarts.
Dt e veranderingen in de hydraulische
sit iatie zijn niet uitsluitend het gevolg van de
afsluiting van het Volkerak en het Haringvliet,
maar ook van infrastructurele aanpassingen,
zo: 's de verruiming van de Dordtse Kil. Een
set undair gevolg daarvan is verandering van
de jodemligging van de rivieren in het
bei edenrivierengebied, die overigens pas op
lan ere termijn zichtbaar wordt.
Be skeningen
Voi dat de sluitingen van het Volkerak en het
Har ngvliet werden gerealiseerd, was al
voo zien dat er forse veranderingen zouden
opt aden in de hydraulische situatie, en als
gev >lg daarvan veranderingen van de bodem-
Fig. Berekende zandtrans-
porten in het benedenrivie-
reng bied na de voltooiing
van bet oorspronkelijke
Deltaplan, bij gemiddelde
Rijnavoer
De H ringvlietsluizen
ligging van de rivieren in het benedenrivieren
gebied.
Teneinde enig inzicht te krijgen in de te
verwachten veranderingen van de bodemlig
ging zijn zandtransportberekeningen uitge
voerd. In het 'Rapport Deltacommissie-deel 5'
staat met betrekking tot deze berekeningen:
'Hierbij is uitgegaan van een stromingstoestand
die volgde uit een getijberekening met als
randvoorwaarde een gemiddeld getij in zee en
een gemiddelde opperwaterafvoer. Aan de
uitkomsten van deze zandtransportberekenin
gen moet slechts een kwalitatieve waarde
worden toegekend, daar niet vaststaat dat de
tijdschaal bij de variatietoestanden dezelfde
zal zijn als bij de bestaande toestand.'
In figuur 1 worden de resultaten van deze
berekeningen weergegeven, voor zover het de
uitschuringen en aanzandingen betreft.
Verder zegt het rapport van de Deltacommissie
nog: 'Bovendien kunnen uit deze berekeningen
de volgende conclusies worden getrokken:
1De zandvoeding vanaf de Waal bij Gorin-
chem zal iets minder worden.
2. De zandtransportcapaciteit op de drie
Merweden neemt zodanig af dat ondanks de
verminderde zandaanvoer de aanzandingen op
de Boven-Merwede en de Nieuwe Merwede
gelijk zullen blijven, waardoor het Hollandsch
Diep bovenstrooms van de bruggen vrijwel
geen zand meer zal ontvangen.
3. De Noord en de Dordtsche Kil zullen aan
een vrij sterke uitschuring worden blootgesteld,
evenals in mindere mate de mond van de
Beneden-Merwede.'
Met betrekking tot de berekeningen wordt nog
de volgende opmerking gemaakt: 'Bij de
berekeningen is van de veronderstelling
uitgegaan dat de bodem van de betrokken