bene denstrooms van de Dordtse Kil, in een groc deel van het Spui en in de mond van de Niet ve Waterweg; daar echter pas sinds de bod' n is opgehoogd in verband met de 'trap aslijn'. De erosie is vooral aanzienlijk in de C ide Maas benedenstrooms van het Spui: gem fdeld per jaar 420 duizend m3, terwijl in de v ornoemde rivieren bij elkaar gemiddeld 975 uizend m3 bodemmateriaal uitschuurt. Over de periode 1 971-1982 schuift het eros proces in het Spui van noord naar zuid op. Ont\ ikkelingen in de toekomst voortzetten, tenzij er maatregelen worden genomen. Als er niet wordt ingegrepen, zullen de rivieren vroeger of later min of meer een evenwichtssituatie bereiken. Hoe die uit zal vallen wordt voor het grootste deel bepaald door het afvoerniveau van de rivieren, en door de hoeveelheid sediment die aangevoerd wordt, voornamelijk door de rivieren. In het algemeen is de verwachting dat op middellange termijn in het noordelijk Deltabekken aanzan- ding zal blijven optreden, behalve op de Noord, de Oude Maas en het Spui, die verder zullen uitschuren. Het zwaartepunt van het aanzandingsproces zal langs de zuidrand Op g ond van het onderzoek naar de ontwik- kelin van de bodemligging per rivier mag verw cht worden dat de tendenties die nu aanwezig zijn, zich nog geruime tijd zullen Rivierlandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 9