Al in 1990 het Deltaplan zal zijn voltooid,
w< rdt een fase in de geschiedenis van
afeten- SnMÏÏiÏÏS.'SiJ'hS' Toekomstig kustbeheer
ka akter draagt van een nimmer eindigend
sp I tussen mens en zee. Met het Deltaplan,
da de beveiliging beoogde van het hele land
voi jens één samenhangend normenstelsel
en <ustverkorting door afsluiting van de
zer gaten, zijn de Nederlanders aan zet
ge /eest. Nu is de natuur weer aan de beurt
om veranderingen aan te brengen in de
om itandigheden. De ervaring leert dat onze
teg ïnspeelster altijd weer verrassingen in
pet o heeft.
Get chiedenis tot nu toe
Het oekomstig beheer van onze kust moet
hist risch worden gezien als de voortzetting
van te geschiedenis tot nu toe. Daarom nu
eert een terugblik.
De c eschiedenis van Nederland, de Nederlan
ders en de zee begon ongeveer 10 000 jaar
gele ten, bij de beëindiging van de laatste
ijstij i. Het zeeniveau lag toen 70 tot 100 m
lage dan nu, en de huidige Noordzee was een
droge laagvlakte waardoor Thames, Rijn en
Schrlde tezamen via het Kanaal afstroomden
naar de Atlantische Oceaan (figuur 1°).
Daa na steeg de zee snel en de Noordzee liep
vol met water. Zo'n 7000 jaar geleden, toen
de z e nog 1 5 m lager stond dan nu, kon met
enig goede wil voor het eerst worden
gesf oken van 'Nederland' (figuur 1b). De kust
verli p geheel anders dan nu. Tussen Texel en
Vlaa deren strekte zich één grote lagune uit,
waa n Rijn, Maas en Schelde uitmondden.
Pas iter vormde zich de gesloten kust van
Ned rland, voornamelijk opgebouwd uit zand
dat as aangevoerd vanuit de oever. De
golv n vormden van dat zand banken, de wind
stoo daarop duinen bijeen en daarachter
vorn de zich een moeras waarvan het veen
som 3 m boven het zeeniveau uitstak. Zo
vonden de Romeinen Nederland, met een
vrijw I gesloten kust van Vlaanderen tot
Bork im, alleen doorbroken door riviermondin
gen figuur 1c). De kust lag 8 tot 10 km
wes( lijker dan de tegenwoordige kustlijn. De
zee l ad een gemiddeld niveau van N.A.P. -1
m.
De z e rees verder, en erosie verplaatste de
kusti n landinwaarts. Maar toen begon de zee
in te /reken in het land. De Waddenzee en de
Zuiderzee werden gevormd. In Holland
onstonden vele meren en plassen, en in het
Deltagebied werden de riviermondingen tot
zeearmen. Omstreeks 1500 lag West-Neder
land meer onder dan boven water (figuur 1d).
Vermoedelijk was vanaf de Romeinse tijd niet
alleen de stijging van het zeeniveau de
oorzaak van het verlies aan land. De mens
deed er onbewust ook het zijne toe. Al in de
Romeinse tijd werd begonnen met ontwatering
van het veenland, om het bruikbaar te maken
voor veeteelt en landbouw. Gevolg was wel
dat het veen inklonk en lager kwam te liggen,
zodat het bij stormvloed onderliep. De
bergende oppervlakte werd daardoor vergroot,
en als gevolg daarvan verwijdden zich de
riviermonden tot zeearmen, waardoor het
water nog gemakkelijker kon binnenkomen. In
West Nederland waren daardoor tussen de 4e
en 9e eeuw nagenoeg alleen nog de duinen
bewoonbaar, terwijl het veenland opslibde
met een kleilaag. Toen werden stukken land
bedijkt. Dat bracht het opslibbingsproces tot
stilstand.
Opnieuw werd er ontwaterd, zodat opnieuw
klink optrad en het land binnen de bedijking
steeds lager kwam te ligen en kwetsbaarder
werd voor de zee. Ook werd er veen afgegraven
voor turfproduktie en zoutwinning. Dit maakte
het land nog kwetsbaarder, en veroorzaakte
verlies van verscheidene polders, zoals het
Land van Reimerswaal en delen van de
Biesbos. Daarnaast werden in de loop der
eeuwen vele militaire inundaties uitgevoerd,
waarna het land nogal eens niet weer droog te
leggen bleek, of verhinderden onderlinge
tegenstellingen de herwinning van overstroom
de gebieden. De Biesbos bijvoorbeeld werd
niet opnieuw bedijkt vanwege de Hoekse en
377