Samenvattingen Inleiding Wanneer de mens ingrijpt in de natuurlijke ontwikkeling van een deltagebied, kunnen morfologische veranderingen zich versneld voltrekken. Om ze te kunnen voorspellen is wetenschappelijk inzicht nodig, maar ook persoonlijke ervaring. Een belangrijke ontwikkeling is de recente verbetering van meetmethoden en -instrumen ten, en daarnaast de verwerking van de gegevens per computer, waardoor ook mathematische modellen beter getoetst kunnen worden. Dit themanummer geeft de stand van zaken van het onderzoek weer. Het behandelt de ontwikkeling van de benedenrivieren, van het estuarium van de Oosterschelde en van de Voordelta, waar zich wad-achtige ontwikkelin gen gaan voordoen. Bodemontwikkeling in het benedenrivieren gebied na de afsluiting van het Haringvliet In 1969 werd het Volkerak afgesloten, en in 1970 het Haringvliet. Samen met de Rijnkana lisatie zorgden deze veranderingen voor een sterk gewijzigd stromingspatroon door onze benedenrivieren. Op het traject Nieuwe Merwede - Hollands Diep - Haringvliet zijn de snelheden nu sterk afgenomen. De stroomsnelheden op de Oude Maas en de Noord zijn daarentegen toegeno men. De resulterende stroomrichting op de Dordtse Kil en het Spui veranderde van zuidwaarts naar noordwaarts. Deze verande ringen van het stroomregime waren vooraf berekend. Als direct gevolg van de veranderde stroming 382 zijn ook de sedimentatie en erosie van rivie beddingen gewijzigd. Sommige riviertakker zullen in de toekomst blijven uitschuren, wet gevaar kan opleveren voor oevers en kunstv er ken. Op andere zet zich veel sediment af, wat vooral een steeds verder naar het westen opdringende vervuiling van de rivierbodem :ot gevolg heeft. Morfologische processen in de Oostersch al- de Geomorfologische kennis komt van pas bij de uitvoering van grote waterstaatkundige werken in kustgebieden, maar ook om de gevolgen te voorspellen die zulke werken zullen hebben voor de morfologische ontwik keling. De morfologie is een van de abiotische voorwaarden voor de biologische processe t in een gebied. In dit artikel wordt voornamelijk nagegaan 10e de schorren, platen en slikken en de getijge len zich in de Oosterschelde zullen ontwikkelen na de voltooiing van de stormvloedkering en oe compartimenteringsdammen. Er is daartoe omvangrijk onderzoek gedaan naar de grondmechanica van schorren en naar het verloop van erosie en sedimentatie van pla en en slikken. Wat de getijgeulen betreft komt men tot de conclusie dat ze zich na de reductie van het getij zullen moeten opvullen met 800 miljoen m3 sediment, voor er een nieuwe evenwichtssituatie intreedt. Morfologische modellen Om de morfologische ontwikkeling van de Oosterschelde te kunnen volgen en voorspellen maakt men gebruikt van twee-dimensiona e mathematische modellen. Veranderingen in het intergetijdegebied worden bestudeerd met het COMOR-systeem, een model dat is opgebouwd uit ook afzonderlijk te gebruiken modules voor schematisering, voor het ge ij en de golven, de stroming, het transport, en de erosie en sedimentatie. Wanneer de hydraulische randvoorwaarden bekend zijn kan COMOR de bijbehorende zandtranspcrten berekenen volgens vijf verschillende formules. Ter toetsing van dit modelonderzoek zijn t/vee meetopstellingen geplaatst op de Galgeplaat in de Oosterschelde. Een ander deel van het onderzoek betreft fe toekomstige profielaanpassingen, verplaa sin- gen en vormveranderingen van de geulen in het bekken. Aangenomen wordt dat de geulprofielen even sterk zullen afnemen a s de debieten. Voor de voorspellingen op dit gebied gebruikt men de modellen WAQUAen

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 48