Een milieumeetstation aan de
stormvloedkering in de
Oosterschelde
He in 1986 in de Oosterscheldekering ge-
bo wde milieumeetstation HISMIL moet
die ten ter bewaking en verkenning van het
mi eu van de Oosterschelde, dat door de
grc otschalig uitgevoerde waterloopkundige
we ken zal veranderen, en daarbij door het
be eer kan worden beïnvloed. Continu
vol jen van de waterkwaliteit, en bepaling
var het verloop van de aantallen en soorten
organismen in de tijd, moet inzicht geven in
hel functioneren van het ecosysteem in de
Oo terschelde vanaf het moment dat de
sto mvloedkering operationeel is en de
cor ipartimenteringswerken zijn voltooid.
He milieumeetstation maakt deel uit van
het project HISTOS: het Hydro-Meteo
lnf< rmatie Systeem Oosterschelde.
Oorspronkelijk lag het in de bedoeling vier
sim jltaan opererende meetstations op te
nen en in het tracé van de stormvloedkering.
Lati r werd besloten slechts één station te
bot ven, en wel in de doorstroomopening R22
in d Roompot. Deze locatie is voldoende
rep' asentatief voor het in- en uitstromende
wat ?r door de gehele stormvloedkering. Door
het toordelijke deel van de Roompotgeul
stroamt namelijk ongeveer 28%, ofwel 240
milj >en van de 850 miljoen kubieke meter
wat -r die per getij door de mond van de
Oos erschelde gaat.
De etijstromen verplaatsen de watermassa
tot i p grote afstand van de stormvloedkering.
Doe de continue metingen op de kering te
kop elen aan waterloopkundige modelbereke
ning an is het mogelijk de waterkwaliteit, aan
de f and van de metingen hier, óók te beoor-
dele i op andere plaatsen in het Oosterschel-
deb' kken of in de Voordelta. Het ene meetpunt
won t dus representatief voor een groot
gebi rd. Om een idee te geven is in figuur 1 de
weg veergegeven die het eb- en het vloedwater
afleg gen vanaf de meetlocatie. Deze afstanden
were en bepaald aan de hand van drijvermetin
gen n maart 1986, toen het getijverschil
gere fuceerd was in verband met werkzaam
heden aan de stormvloedkering. In de
oper tionele fase van het milieumeetstation
zal n rg eens precies worden vastgesteld hoe
groo de getijweg is geworden door de
voltooiing van de kering en de compartimen
tering.
De b waking van het milieu wordt voornamelijk
uitge ,'oerd door het in- en uitstromende water
van c s Oosterschelde zowel kwantitatief als
kwal atief te beoordelen aan de hand van
cont u uitgevoerde metingen. Het gaat
daarbij om de kwaliteitsparameters troebel
heid, fluorescentie, zuurstofgehalte, zuurgraad,
geleidendheid en temperatuur; de laatste
twee geven samen een maat voor het zoutge
halte.
Met discontinu uitgevoerde zand- en slibcon-
centratiemetingen kunnen de transporten van
die stoffen berekend worden.
De verkenning van het milieu van de Ooster
schelde is zoveel als het uit te voeren onder
zoek, met het milieumeetstation als hulpmid
del. Dat onderzoek omvat allereerst - en dat is
het project BALANS - de bepaling van
stofstromen die van belang zijn voor de
voedselketen in de Oosterschelde. Ook
stofstromen van slib en zand zullen gekwanti
ficeerd worden, voor de beoordeling van de
geomorfologische ontwikkeling van het
gebied, dat in het GEOMOR-project wordt
onderzocht. De kwalitatieve beoordeling van
biologische componenten zal, met het
onderzoek aan chemische componenten,
informatie verschaffen over de relatie tussen
voedingsstoffen en biomassa; dat is het
project EUZOUT.
Speciale bemonsteringsapparatuur in het
station maakt het mogelijk, gedurende
instelbare perioden biologische, chemische en
geochemische bemonsteringen uit te voeren.
Het meetstation werkt onbemand en is een
volledig geautomatiseerde eenheid. Het heeft
een waterinneemsysteem dat is samengesteld
uit buizen in het midden van doorstroomope
ning R22. De pompen die het water opzuigen
staan in de holle bovenbalk. Het monsterwater
wordt vandaar doorgepompt naar een als
laboratorium ingerichte container in de
verkeerskoker.
Er zijn twee gescheiden pompsystemen. Ten
401