die ie geleidendheid en de temperatuur meet. Dat uit wordt het zoutgehalte van het water ber kend. Hiermee wordt ook aanvullende infc matie verkregen voor het HISTOS-systeem ove de kwantitatieve verdeling van watermas sa's over de Oosterschelde. Naast deze continue metingen kunnen er per get, bemonsteringen worden uitgevoerd die bed reld zijn om een nog groter aantal wat rkwaliteitsparameters te meten, bij voo beeld de nutriënten, ofwel voedingsstof fen, zowel in opgeloste als in particulaire vorr Ook kunnen in deze monsters de con entraties van verontreinigingen worden bep aid; of ze dienen voor het uitvoeren van bijzc ndere metingen zoals de bepaling van de prirr aire produktie. Een ander belangrijk onderdeel van het sem continu bemonsteren is de bemonstering van ytoplankton en zoöplankton. Bij die bem ansteringen wordt water gefiltreerd over plan ton-gaas van verschillende maaswijdte. Het /toplankton wordt zo verdeeld in de klassen 0 tot 20 micron, 20 tot 100 micron en 100 ot 500 micron. Het zoöplankton valt deel samen met de fytoplanktonklassen: het is alles tussen 50 micron en 2 mm. ïh toplanktonbemonstering wordt uitge- voer over een periode van vijf uur in respec tieve ijk een eb- en vloedcyclus. Daarna wachten de geconserveerde monsters tot het moment waarop ze voor determinatie naar het labor itorium worden afgevoerd. De bemonste- rings apparatuur wordt schoongemaakt, en er kan weer een nieuwe bemonstering worden uitgevoerd. i zcöplanktonbemonstering wordt over de drie r iveau's tot een mengmonster opge bouwd. Het monster wordt verzameld over Links: Fytoplankton: diato- meeën of kiezelwieren Rechts: Zoöplankton: larve van een roeipootkreeftje een aantal eb- en vloedperioden binnen enige getijcycli. Ook deze monsters worden gecon serveerd. Nadat de bemonsteringsperiode van bij voorbeeld een week is verstreken, wachten de monsters op transport en wordt de apparatuur weer gebruiksklaar gemaakt. Automatisering Het werk op het HISMIL-station is zeer arbeidsintensief: bemonsteringshandelingen moeten ingesteld worden; metingen en bemonsteringen moeten gestuurd worden; gegevens moeten worden ingewonnen, gecontroleerd, omgerekend, gereduceerd en opgeslagen; ijking, bewaking en alarmering moeten worden uitgevoerd. Zonder automati sering zou dit alles onuitvoerbaar zijn. In het milieumeetstation wordt voor de 405

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 19