va i de ruimte innemen, is een groot aantal m< nometers, afsluiters, keuzekranen, drukre- ge aars en een groot model membraanfilter ge nonteerd. Tevens vindt men hier de vier speciaal ontworpen aftapeenheden. Een zu rkast en een broedstoof vullen de ruimte vei der op, samen met een klein model ko fkast onder een van de tafels, dat de ret gentiekoeling verzorgt van de chemische ap aratuur. De op de tafels gemonteerde apparatuur is deels permanent aanwezig, deels uitwissel- bar r, afhankelijk van het soort onderzoek dat wo dt uitgevoerd. De permanent aanwezige ap( aratuur omvat een troebelheidsmeter en eer fluorescentiemeter van het doorstroomty- pe, een mobiele zuurgraadmeter, een vierka- naf Is automatische analysator en een titratie eer heid. De ruimte bevat verder een groot aar tal componenten die gebruikt kunnen wo den door onderzoekers van eigen diensten of oor andere instituten. Zo is door de gehele ruil ite overzichtelijk verspreid een 'schone' en eer normale spanningsaansluiting van 220 vol en ook een aantal aansluitpunten voor lag druk-stikstof tot een druk van 6 atmosfeer, eer aantal aansluitpunten voor vacuüm tot mir imaal 0,2 atmosfeer, en voor schone en gedroogde perslucht tot maximaal 6 atmos- fee voorts warm en koud stromend water, aangevuld met twee grote spoelbakken. De gehele ruimte is air-conditioned, en de rarr en zijn voorzien van een warmtewerende en I chtdempende folie. Voor de aan- en afvoer van gevuld en geleegd monstermateriaal in het vaartuig kan gebruik worien gemaakt van een vrachtlift, die toet ang geeft tot de koelvriesruimte en het ma< azijn. In die lift zijn de deuren zo geplaatst dat ijdens een opgang of neergang vier ruin ten moeiteloos te bereiken zijn. Het einde van de transportleiding is nog niet in z ;ht: eerst komen we nog door een derde labc ratoriumruimte, die tevens is ingericht als rep. ratiewerkplaats. Dit vertrek wordt het geo laboratorium genoemd, vanwege de wer zaamheden die er uitgevoerd kunnen wor en. De 'Argus' voert immers ook bodem- berr onsteringen uit; om deze monsters te kun en behandelen zijn in de laboratoriumruim te e n grote spoelbak aanwezig, warm en kou stromend water, een hogedruk-stikstof- aan luiting van 60 atmosfeer, en lagedruk-ijk- gas ansluitingen met 5, 10, 1 5 en 20 procent zuui ;tof. Verder vinden we er schone, droge, olie' rije perslucht tot maximaal 6 atmosfeer, een /acuümaansluiting van minimaal 0,2 atm .sfeer, een aftapeenheid voor de water- voe mg van de test-centrifuge, een 'schone' en een normale spanning van 220 volt, en een krachtstroomaansluiting met drie fasen. De ruimte is gethermoventileerd en de ramen zijn voorzien van warmtewerende en lichtdem- pende folie. In deze ruimte bevindt zich ook een buffertoren voor de centrale opvang en verwerking van het getransporteerde monsterwater; de toren is voorzien van een ontluchting en van bewakingsalarmen. Aan het plafond hangt een verrijdbare loopkatarm, die in staat is een defecte meetvis vanaf het achterdek hierheen te transporteren. Om deze handeling te kunnen uitvoeren is een dubbele deur in de opbouw aangebracht met voldoende doorrij- hoogte en -breedte. Na deze omzwerving langs de transportleiding van het monsterwater keren we terug naar ons uitgangspunt, de meetvis, om de tweede lijn te gaan volgen: die van de elektrische en elektronische weg vanuit de sensoren naar de uiteindelijke verwerking in de computers. De meetvis bevat een groot aantal specifieke sensoren, die oorspronkelijk voortkomen uit het oceanografisch onderzoek. Maar vanwege het verschil in toepassing is vrijwel alles eraan gewijzigd. Er zijn sensoren aanwezig voor de bepaling van de diepte, de bodemligging, de tempera tuur, de geleidendheid, het zuurstofgehalte en de zuurgraad, alsook de troebelheid en de lichtuitdoving. Er bestaan plannen om het meetapparaat nog uit te breiden met sensoren voor de stroomsnelheid en het bodemonder zoek. Al deze sensoren worden gevoed door een 23 millimeter dikke meetkabel die is voorzien van 22 aders. Alle sensoren worden gekoppeld aan die voedingssignaaltransportkabel, die via grote schijven op een hydraulische en traploos bedienbare kabeltrommel wordt gespoeld. De hydraulische lier bevat een sleepringencontact van 24 eenheden, dat de overdracht van de signalen en voedingen mogelijk maakt van een roterende beweging naar een statische opbouw. Vanuit het sleepringcontact gaat een gewapende kabel door het schip naar de centrale verwerkingsruimte op het topdek. Het datatransport vindt deels plaats op analoge wijze, deels via frequentiesignalen die door een menginstallatie door elkaar heen op één ader worden gezet, en in de verwerkingsruimte weer feilloos gedecodeerd voor verder gebruik. Onderweg komen nog tientallen signalen via kabels aan in het centrale verwerkingspaneel, ook uit het voorschip, waar eveneens een aantal sensoren is ingebouwd, om gegevens 415

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1986 | | pagina 29