lemen in bouwdok 1 tijdens het plaatsen van e pijlers. ijdens de uitvoering zijn dan ook geen rotere slibdiktes geconstateerd dan enkele entimeters, waarvan het meeste nog was te rijten aan de doorbaggering tussen de ouwdokken 3 en 4. i en half jaar voor de inundatie van het I ouwdok is besloten acht half-droge parkeer- iaatsen aan te leggen in het zuidelijke talud \an de omringdijk. De kans op beschadiging van het materieel dat met het oog op de r iortel- en zandvulling vooraf in den droge op c e dorpelbalk zou worden aangebracht, was c nders te groot. Nog groter was de kans dat c oor aangroei en corrosie het in den droge cemonteerde materieel niet goed zou functio- r aren. Bovendien zou schoonmaken en i spectie door duikers van belangrijke cnderdelen van de dorpelbalk bij gebruik van f alf-droge parkeerplaatsen op ondiep water f innen geschieden. Op die manier werd de kans op verstoring van de plaatsingscyclus ten c avolge van gebrekkig hulpmaterieel op en aan de dorpelbalk vrijwel nihil. 1 igenover dit onmiskenbare voordeel stond h at nadeel van extra handelingen, want elke b alk moest nu twee keer opgepakt worden. In 6 a planning werd hiervoor een oplossing g ivonden. Men zou het weekend gebruiken o n de dorpelbalken over te brengen naar de p irkeerplaatsen en ze daar verder optuigen. Ce 'Macoma' hoefde daarbij geen dienst te d ren. Voor de eigenlijke plaatsingen bleef dan d werkweek beschikbaar. Daar kwam bij dat d 'Taklift 4' bij slecht weer kon uitwijken naar h t bouwdok, hetgeen eventueel sluitgat-verlet c mpenseerde. D a Taklift 4' werd in het weekend met behulp v n twee sleepboten, met een vermogen van e 3000 pk, grof boven de op te pakken balk g manouvreerd en verankerd met vijf anker- d aden. Met behulp van beeldplaatjes uit het n eetsysteem werd hij vervolgens fijngeposi- ti ineerd, waarna het dorpelbalkhijsframe kon v arden afgevierd tot op de dorpelbalk. V anneer het frame op het dak van de balk It tdde, werden de hijsdraden nog enigszins d orgevierd. Daarna werd het door middel v n cilinders op het frame verschoven en o der voorspanning aan de balk bevestigd. De b diening van het frame vond plaats in het s uurhuis van de Taklift 4'. N t een laatste duikercontrole werd de balk los v n de bouwdokbodem gehesen en opgehaald t t op de waterlijn. Vervolgens werd het b venste compartiment leeggepompt en de b Ik uit het water gehesen tot de bovenkant er 2 25 m bovenuit stak. De Taklift 4' werd losgemaakt en voer met behulp van sleepboten naar de parkeerplaats. Daar aangekomen werd wederom gepositioneerd met behulp van het meetsysteem, en werden weer vijf ankerdraden uitgebracht en gekoppeld. Na het fijnpositioneren werd de balk afgevierd tot op de driepuntsoplegging van de parkeerplaats. Ten aanzien van het plaatsen van een balk op een parkeerplaats waren er beperkingen ten gevolge van de waterstand. Eén cyclus van dit karwei nam daardoor 12 uur in beslag. Bij de eigenlijke plaatsing diende de Taklift 4' de dorpelbalken van de parkeerplaatsen te tillen. De afstand van het aflooppunt van de bok ten opzichte van de bovenkant van het frame was nu veel kleiner dan toen de balk uit het bouwbed werd gehesen, en de stijfheid van de hijsdraad navenant groter. Daarom moest de plaats van de aflooppunten van de hijsdraad ten opzichte van het zwaartepunt van de combinatie van balk en frame veel nauwkeuriger worden ingemeten. Bij onjuiste ligging maakte de dorpelbalk tijdens het loskomen een vrij grote beweging, zodat er schade kon ontstaan aan de onder de dorpel balk bevestigde rubberen oplegpakketten. Tijdens het transport werd de balk met de bovenkant 2,25 m boven water gehouden en door middel van aan de bok gesitueerde uithoudcilinders 6,5 graden scheef geduwd; dit om beweging van de balk tijdens het transport te voorkomen. Transport van de dorpelbalk over de nog in het bouwdok aanwezige balken heen was toegestaan bij een waterstand hoger dan N.A.P. 0,50 m De balk moest dan 2,25 m uit het water steken. Vervolgens werd met behulp van sleepboten - de schroeven van de bok konden niet gebruikt worden omdat ze gesitueerd waren achter de geheven dorpelbalk - naar de plaats van bestemming gevaren. Bij het varen werd gebruik gemaakt van een beeldplaatje, waarop de vaarlijn, de positie van de Taklift 4' en een richtpunt waren aangegeven. Tevens werden de dieptelijnen van N.A.P. -10 m gepresenteerd, waar de bok wegens zijn diepgang binnen moest blijven. De koppeling tussen Taklift 4' en 'Macoma' vond plaats op de laagwaterkentering. Daarna werd de vloed afgewacht. De hoogwaterken tering daarop werd meestal benut voor het uitvoeren van een of meer proefverhaalslagen. Voor het overliggen over het volgende laagwater werd aanvankelijk positie gekozen op 50 meter oostelijk van de kering. De afstand tot de kering die tijdens de daadwerkelijke plaatsing moest worden afgelegd, was daarmee tot een minimum beperkt. Naarmate het plaatsen van de 453

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 11