i 'tgangspunten moeten worden geformuleerd,
f Ier is het belangrijkste uitgangspunt geweest
c at de snelheden in de sluitgaten de 2 m/s
II riet zouden mogen overschrijden. Met
1 snelheden boven 2 m/s bij zandsluitingen
1 heeft niemand enige ervaring, en het werd niet
c v ijs geacht om bij deze sluitingen buiten het
e varingsgebied te treden.
Ceze voorwaarde impliceert de inzet van de
s ormvloedkering bij de sluitingen van het
T rolense Gat en het Krammer, omdat de
s lelheden in die sluitgaten zonder reductie
1 v n het getij op zouden lopen tot 4 a 5 m/s.
A an het gebruik van de kering werd de
V orwaarde verbonden dat de mate en de
I d lur van de getijreductie een zo gering
mogelijke belasting moesten vormen voor het
n tuurlijke milieu van de Oosterschelde. Dit
h eft bijvoorbeeld tot de eis geleid dat de
k( ring niet langer dan twee dagen achtereen
g> heel dicht mag staan.
In samenhang hiermee is voor een uitvoerings-
w jze gekozen die tegelijk een voldoende grote
ktns van slagen zal hebben, dus een uitvoe
rt gswijze waarbij de zandverliezen zo gering
m ogelijk zijn
1 B het verzamelen van de hydraulische
o: twerprandvoorwaarden voor de zandsluitin-
g< n is globaal de volgende werkwijze aange-
hc uden. Het geheel van Voordelta, stormvloed-
kering en Oosterscheldebekken met de
sl itgaten erin is op systematische wijze in
j ka art gebracht, samen met de meteorologische
in loeden.
I Ve rvolgens is vastgesteld welke modellen
nodig zouden zijn om de verschillende
or derdelen adequaat te beschrijven. De
hi rvoor beschikbare modellen zijn uitgebreid
op bruikbaarheid beproefd.
Daarna is vastgesteld hoe de gekozen
modellen op zo efficiënt mogelijke wijze
gebruikt konden worden, en welke situaties
gesimuleerd moesten worden om de benodigde
ontwerprandvoorwaarden te kunnen leveren.
Uitgangspunt is een systematische beschrijving
van de Oosterschelde met de sluitgaten.
Voor elk van de aangegeven onderdelen zijn
belangrijke invloedsfactoren aan te wijzen.
Voor wat het gedeelte Noordzee betreft zijn
dat de hoog- en laagwaterstanden en de
meteorologische invloeden daarop. Deze
parameters bepalen in belangrijke mate de
hoeveelheid water die via de stormvloedkering
op het Oosterscheldebekken komt, en
daarmee de getijbeweging op het bekken.
Bij de stormvloedkering is het vooral van
belang hoe ver hij openstaat. Deze factor is
medebepalend voor het debiet door de kering,
en dus voor de waterbeweging op het bekken.
Voor het Oosterscheldebekken vóór de
sluitgaten zijn vooral de waterstanden
belangrijk en de weersinvloed hierop. Deze
factoren bepalen in belangrijke mate hoeveel
water er door het sluitgat stroomt
Bij de sluitgaten zelf tenslotte gaat het om de
vorm en de afmetingen. Door deze parameters
wordt mede bepaald hoeveel water er door de
sluitgaten stroomt, en met welke snelheid.
Voor het Oosterscheldebekken achter de
sluitgaten zijn weer vooral de waterstanden
van belang.
De modelstudies zijn uitgevoerd met behulp
van twee mathematische modellen. Allereerst
een model dat de getijbewegingen op het
gehele Oosterscheldebekken met een zekere
mate van detaillering kan beschrijven;
daarnaast wordt een model gebruikt dat de
waterbewegingen in en rond ieder sluitgat
465