7 BOUWFASE 7 BOUWFASE 01 Deze afvoercoëfficiënt is daarna telkens in het getijmodel IMPLIC ingevoerd wanneer met die sluitgatconfiguratie moest worden gerekend Met IMPLIC werd een reeks van 69 aaneenge sloten getijden doorgerekend. Hiervoor werden de getijden gebruikt die zijn opgetreden in de maand oktober 1983, welke maand representatief werd geacht voor de gemiddelde omstandigheden bij de sluitingen. Bij een gegeven grootte en vormgeving van het sluitgat en bij een zekere opening van de stormvloedkering, werd zo een reeks waarden gevonden door de stroomsnelheden in het sluitgat, voor eb en vloed afzonderlijk; daaruit konden de voor de probabilistische ontwerp methoden benodigde gemiddelde snelheid en de spreiding daaromheen worden afgeleid. Door dit te doen voor zoveel mogelijk combi naties van bouwmethode, sluitgatgrootte en 468 opening van de stormvloedkering is het mogelijk gebleken voor elk sluitgat de beste methode van sluiten te bepalen, dat wil zeggen, de methode met de kleinste kans op mislukken, met inachtneming van de geformu leerde uitgangspunten. Enkele resultaten We zullen ons hier bij wijze van voorbeeld beperken tot enige uitkomsten van het modelonderzoek voor het Tholense Gat Bij de hier gekozen sluitingsmethode wordt allereerst een drempel opgebouwd; daarna worden de oevers ingepakt. Vervolgens wordt de drempel verder verhoogd, en tenslotte wordt het gat horizontaal gesloten, vanaf beide oevers. De stormvloedkering staat in eerste instantie

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 26