Vaterloopkundig onder- oek voor het ontwerp van (ie zandsluitingen van de ompartimenterings- t ammen t tl Met het besluit om in de Oosterscheldemon- ding een stormvloedkering te bouwen is tegelijkertijd de noodzaak ontstaan tot de aanleg van twee dammen achterin het Oosterscheldebekken. Door de bouw van deze compartimenteringsdammen kan aan de verplichtingen worden voldaan om de Schelde/Rijnverbinding getijvrij te maken, terwijl de dammen tevens het waterbergend oppervlak van de Oosterschelde verminde ren, zodat het getijverschil op het bekken na de voltooiing van de stormvloedkering groter zal zijn, wat gunstig is voor het milieu. In 1983 verscheen de nota 'Beleidsanalyse |U tstel Compartimenteringswerken Ooster schelde'. Daarin werd de mogelijkheid a. ngegeven om het sluiten van de twee d timen uit te stellen tot na het gereedkomen v.: n de stormvloedkering. In dat geval kunnen d dammen met goedkoop zand gesloten |w trden, in plaats van met veel duurdere s nen of betonblokken. De stormvloedkering rr tet daartoe tijdens de slotfase van de sl iting zo ingesteld worden, dat het getij op ]h( t Oosterscheldebekken tijdelijk wordt g educeerd, zodat er niet teveel zand vc loren zal gaan bij de sluiting. D besparing op de oorspronkelijk geschatte kosten van de sluitingen bleek aanzienlijk. Na af veging van alle belangen werd dan ook besloten de sluiting van de compartimente- rii gsdammen uit te stellen, en te kiezen voor di goedkope bouwwijze met zand. I In deze bijdrage zal gekeken worden naar de I cc nsequenties van dit alternatief voor met n oe het waterloopkundig aandeel in het 0' twerpen van de zandsluitingen. De gevolgde a; ipak zal uit de doeken gedaan worden, S v\ arbij vooral ingegaan wordt op het voor I N derland unieke feit dat bij het waterloopkun- d j onderzoek uitsluitend gebruik is gemaakt Vi n computermodellen. Bij vorige sluitings- I o eraties werd altijd ook nog gebruik gemaakt lv< n grote schaalmodellen, waarin de stroming I d or het sluitgat werd nagebootst. A ngezien de sluitgaten Slaak en Tholense IG it inmiddels met succes met zand zijn g dicht, zullen eveneens in het kort voorlopige c nclusies worden getrokken met betrekking Itct de juistheid van de gevolgde werkwijze. B het ontwerp van de afsluiting van getijgeu- I Ie t, zoals de geulen Krammer, Slaak en Tholense Gat is een aantal grootheden van vitaal belang. Allereerst de verwachte stroomsnelheden en stroombeelden in het sluitgat tijdens de verschillende bouwstadia; dan de verwachte hoog- en laagwaterstanden in de verschillende bouwstadia; tenslotte gegevens over de gevolgen die stormen kunnen hebben voor de bovengenoemde grootheden. Omdat de omstandigheden per dag zullen variëren - denk aan doodtij, springtij en windeffecten - is het nodig naast een gemid delde waarde ook de variatie te berekenen. Om te kunnen bepalen hoe groot het risico is voor het materieel in het sluitgat en voor de zanddam in de laatste fase, moet een schatting gemaakt worden die uitgaat van extreme omstandigheden. Bij het dichten van een sluitgat met zand worden aan de betrouwbaarheid van de gegevens hoge eisen gesteld, vooral voor wat betreft de stroomsnelheden en de stroombeel den, waaruit bekend wordt op welke plaatsen het het hardst stroomt in het sluitgat. Het transport van zand, en daarmee het zandverlies in een sluitgat, wordt namelijk bepaald door de stroomsnelheid tot de macht 3,5 a 5, afhankelijk van de omstandigheden. Een fout van 10% in de snelheden leidt dus tot een afwijking van ongeveer 60% in de zandverlie- zen! Nu is de normale procedure bij het verkrijgen van de benodigde gegevens voor het ontwerp, de zogenaamde ontwerprandvoorwaarden, dat in een fysisch schaalmodel de natuurlijke omstandigheden en de verschillende bouwsta dia van het sluitgat worden nagebootst, waarna de benodigde hydraulische gegevens worden gemeten Deze procedure is ook nog 463

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 21