gen bevatte.
Niet alle specie blijft daar liggen waar hij
gestort wordt. Vooral de lichtere delen veen
en slib worden meegenomen door de vloed
en ebstromen. Bodempeilingen vóór, tijdens
en na de specieberging hebben aangetoond
dat de specie slechts over een beperkt gebied
verspreid is. Men meent na dit succes dat ook
bij volgende grondwerken volgens het
beschreven procédé kan worden gewerkt, met
gunstig neven-resultaat.
De voor de kanaaldijken benodigde hoeveelheid
zand werd uit de Westerschelde betrokken.
De balans tussen specieberging en zandwin
ning in de Westerschelde is ongeveer in
evenwicht. De komberging van de Wester
schelde wordt door de kanaalwerken dan ook
niet aangetast.
Het grondwerkenbestek werd in augustus
1986 voor de eerste keer opgeleverd, daarna
volgde nog een onderhoudstermijn van een
half jaar.
Hansweert
In het begin van 1 986 rees het vermoeden dat
de onderloopsheid van de sluizen in Hansweert
toenam: men nam waar dat het kanaalpeil
onder invloed kwam van het getij op de
Westerschelde. Na een eerste inspectie
werden enkele grindbestortingen uitgevoerd,
maar het euvel verdween slechts voor korte
tijd. Een uitgebreide inspectie bracht aan het
licht dat met name de lekkage van de West
en de Middensluis alleen kon worden verholpen
door een grondige en kostbare reconstructie
van de sluishoofden.
Omdat deze sluizen nog maar tot voorjaar
1988 dienst moesten doen, voornamelijk als
reserve- en overloopsluis voor de bestaande
Oostsluis, werd zo'n dure maatregel afgewe
zen. Na rijp beraad werd besloten de Midden-
en Westsluis buiten gebruik te stellen en een
tijdelijke dam aan te leggen bij wijze van
hoogwaterkering. Na de ingebruikstelling van
het nieuwe sluizencomplex wordt in 1 988 ten
zuiden van het gehele huidige sluizencomplex
een eerste waterkering aangelegd.
Voor de scheepvaart op het Kanaal door
Zuid-Beveland betekent dit dat nu slechts één
sluis beschikbaar is, de huidige Oostsluis.
Deze sluis blinkt niet uit door deugdelijkheid
en betrouwbaarheid. Zowel een voorziene
stremming wegens onderhoud als een
niet-voorziene stremming wegens een
plotseling gebrek aan het buitenhoofd hebber
dit in het najaar van 1986 aangetoond.
Teneinde het ongemak voor de scheepvaart
zoveel mogelijk te beperken, zal de ingebruik
stelling van de nieuwe Oostsluis zoveel
mogelijk worden versneld. Zonder grote
tegenslagen, zoals bijvoorbeeld een lange
vorstperiode, moet het mogelijk zijn om in
november 1987 de eerste schepen door de
nieuwe Oostsluis te schutten.
Omdat nieuwe installaties kinderziekten
kunnen hebben, zeker wanneer de bouw heefl
plaatsgevonden in een hoog tempo, is tevens
besloten om de eerder geplande fasering van
de Oost- en de Westsluis zoveel mogelijk op
te heffen. Uitgaande van de huidige stand var
het werk moet het mogelijk zijn om de nieuwe
Westsluis in het voorjaar van 1 988 in werking
te stellen. Deze sluis zal dan voorlopig
fungeren als reserve-sluis. De geplande
fasering in de bouw van de geleidewerken
blijft gehandhaafd. Uit een oogpunt van
capaciteit is dat geen bezwaar, omdat de
sluizen te Wemeldinge maatgevend zijn. Pas
na 1 993, wanneer deze sluizen zijn opgeheve
kan de volledige capaciteit van de nieuwe
sluizen bij Hansweert worden benut.
Het jaar 1987 zal veel activiteit te zien geven
rond de sluizen bij Hansweert. Het betonwerk
voor de beide nieuwe sluizen komt in septembe r
gereed. In het voorjaar begint een zuiger met
grote capaciteit aan het verbreden en verdiepen
van de voorhavens binnen en buiten.
Minder opvallend, maar essentieel en comple:
is de aanleg van leidingen en installaties voor
de bediening van de nieuwe sluizen. Elders in
het land worden in constructiewerkplaatsen
de roldeuren en bewegingswerken gefabri
ceerd. In goed samenspel moeten directie,
aannemers en leveranciers hun inspanning
richten op ingebruikstelling van de nieuwe
Oostsluis in november 1987.
490