t nslotte de kwaliteitsverbetering van de
p odukten, in termen van duurzaamheid en
b trouwbaarheid.
I Daze effecten ontstaan allemaal aan de
a nbodzijde van de economie. Ze kunnen
e erzijds rechtstreeks leiden tot verbetering
v n het rendement, maar anderzijds kan het
5 g heel van veranderingen aan de aanbodzijde
k leiden tot verbetering van de marktpositie
e een groeiende omzet. Of en in hoeverre dat
g beurt, wordt echter tevens bepaald door de
k nmerken van de vraagzijde: marktsituatie en
p jsvorming. Deze kenmerken worden niet
d or het project bepaald, en vormen in die zin
V or het hier beschouwde systeem een
e erne factor. Aan de aanbodzijde kan het
e eet op de marktpositie mogelijk worden
vi beterd door een actieve werving, die
n uurlijk ook iets kost.
0 izet- en rendementsverandering kunnen
te elijkertijd optreden. Afzonderlijk of in
ci nbinatie kunnen zij uiteindelijk leiden tot
et i verandering van de netto toegevoegde
w arde, de werkgelegenheid en de deviezen-
pt sitie. Deze in economische termen gekwan-
!ti :eerde gevolgen van spin-off-impulsen zijn
d afgeleide effecten in eigenlijke zin.
E r probleem bij het vaststellen van afgeleide
e scten vormt de definitie van de vergelijkings-
bi sis. In principe zou een vergelijking moeten
Iw rden gemaakt tussen de situatie met en
zc ader het bewuste project. Het verschil
tr sen beide situaties is dan aan het project
tc 3 te schrijven. Het probleem is echter dat
n t bekend is, welk ander project in het
la tste geval zou zijn uitgevoerd, en wat
b /oorbeeld met de uitgespaarde middelen
zc u zijn gebeurd. Om de zaak niet te compli-
c en is in het onderzoek als vergelijkingsbasis
et n situatie aangenomen zonder het project,
e iter wel met inachtneming van een zekere
tr ndontwikkeling gedurende de periode
w arin het project werd uitgevoerd.
D ze kanttekening leert dat het uitermate
la tig is om de afgeleide effecten nauwkeurig
te kwantificeren. Tijdens het onderzoek bleek
d t vrijwel alle in figuur 1 afgebeelde spin-off-
ir pulsen bij het Oosterscheldeproject zijn
v argekomen. Zij kunnen achteraf - en voor
e n deel ook vooraf - vrij goed worden
o derkend. De informatie die essentieel is om
t een goed onderbouwde economische
k /antificering te komen, zoals gegevens over
e onomische structuren en kennisnetwerken,
o tbreekt echter grotendeels.
E :ast de economische afgeleide effecten
v irden door veel geïnterviewden de persoons-
g bonden effecten minstens zo belangrijk
g acht. Bij de Deltawerken en het Oosterschel
deproject in het bijzonder hebben zich
ontwikkelingen voorgedaan die sterk bepalend
zijn geweest voorde professionele ontwikkeling
van nauw betrokken personen. Daarmee zijn
veranderingen op gang gebracht binnen de
betrokken organisaties met verstrekkende
gevolgen voor de manier van werken: geïnte
greerd en multifunctioneel ontwerpen,
bedrijfsmatige aanpak, beleidsanalytische
benadering en strategisch management.
Zodra mensen overstappen naar andere
organisaties zijn de afgeleide effecten in deze
zin echter bijzonder lastig te traceren.
Het ontstaan van spin-off-impulsen in techni
sche zin blijkt sterk te zijn gerelateerd aan
knelpunten die fundamenteel samenhangen
met de aard van het project, en minder met
specifieke knelpunten in het ontwerp. Of deze
impulsen vervolgens leiden tot afgeleide
effecten, en wat daarvan de uiteindelijke
omvang is, is weer sterk afhankelijk van min of
meer toevallige randvoorwaarden, die in
principe niets met het project te maken
hebben. Zo is het van groot belang dat er een
markt bestaat waarop een impuls tot een
afgeleid effect kan groeien, en dat het bedrijf
of de bedrijfstak aan bepaalde voorwaarden
voldoet, bijvoorbeeld beschikt over een goede
ontwikkelings- en marketing-strategie om het
nieuwe produkt tot een succes te maken, en
de nieuwe markt te kunnen veroveren.
Voor- en nadelen
Deelneming aan de Oosterscheldewerken
heeft niet altijd uitsluitend tot positieve
ontwikkelingen geleid. Ondanks de technolo
gische vooruitgang bleek uit de vraaggesprek
ken dat de lange fixatie op een en hetzelfde
werk er in een aantal gevallen toe heeft geleid,
dat bedrijven minder weerbaar zijn geworden
op markten waar voormalige concurrenten
intussen een dominante positie hebben
veroverd.
Met name bij de kleinere bedrijven hebben
zich interessante en innovatieve ontwikkelingen
voorgedaan. Door allerlei oorzaken zijn van
deze impulsen de meeste niet in afgeleide
effecten omgezet. Er waren altijd weer tijd- en
geldbeperkingen, er ontbrak een markt, er was
onvoldoende samenwerking of gebrek aan
interesse bij individuele ontwikkelaars. De
contractvorm is zowel een stimulans als een
belemmering geweest voor het optreden van
afgeleide effecten.
Bij de grotere bedrijven hebben zich vrij
weinig ontwikkelingen voorgedaan. Van
belang was daar, naast het showroom-effect
- waarvan geprofiteerd kon worden bij
523