Gedurende de uitvoering van de bouw van
de stormvloedkering in de jaren 1981 - 1985
waren voor het grote materieel voorspellin- Deiningspredictie
gen noodzakelijk van onder andere de
golfcondities (zie ook Bericht 103 (februari
1983) en 113 (augustus 1985)). De hogere
eisen die aan de nauwkeurigheid van deze
voorspellingen werden gesteld, hebben
gezorgd voor een intensieve samenwerking
tussen het Koninklijk Nederlands Meteorolo
gisch Instituut, de Rijkswaterstaat en het
Waterloopkundig Laboratorium. Deze
samenwerking leidde uiteindelijk tot de
oprichting van een landelijk voorspelcentrum.
Dit centrum zou behalve de operationele
voorspellers ook de mensen moeten omvatten
die de hulpmiddelen voor de voorspellers
maken of ontwerpen. Voorlopig werd Zierikzee
gekozen als landelijk centrum voor de deinings
voorspellingen, omdat daar de mensen en de
middelen aanwezig waren. Voor de golfvoor-
spellingen is een systeem opgezet met
informatiestromen van meetgegevens,
modeluitkomsten en uitgaande berichten. Dit
systeem wordt door iedereen anders genoemd.
Het wordt aangeduid als de 'deiningspredictie',
het 'golfverwachtingssysteem' en ook wel als
de 'Man Machine Mix'.
Pas in de tweede wereldoorlog is een begin
gemaakt met fundamenteel onderzoek naar
golfverwachtingen. Dit onderzoek heeft in
eerste instantie tabellen opgeleverd waarmee
de golfhoogte kon worden bepaald uit
voorspelde winden. Deze tabellen kunnen nu
nog gebruikt worden voor een globaal
overzicht en een eerste indicatie.
Met het onderzoek naar windgolven is tevens
de behoefte ontstaan aan een statistische
beschrijving van de golven. Ook deze statisti
sche beschrijving van het zeeoppervlak heeft
weer een evolutie gekend van grof naar
steeds meer verfijning: van alleen de karakte
risering van de verticale beweging op één
plaats door middel van een significante
golfhoogte kwam het op de lange duur tot een
verdeling per frequentie van de golfenergie
- het ééndimensionale spectrum -, en
vervolgens tot een verdeling voor elke
frequentie en richting van de golfenergie: het
tweedimensionale spectrum.
Met deze beschrijving werd voorzien in de
behoeften van onder andere constructeurs van
dijken, schepen, havens en booreilanden.
556
Maar ook zij verlegden steeds weer hun
grenzen in de richting van gedetailleerde
statistische ontwerpmethoden. Elke beschrij
ving heeft ook een ontwikkeling in werking
gezet op het gebied van meetinstrumenten.
Met de ontwikkeling van Remote Sensing
door middel van bijvoorbeeld HF-RADAR zal
in de nabije toekomst een groot stuk van het
zeeoppervlak statistisch beschreven kunnen
worden.
Een bijzonder sterke rol bij deze ontwikkeling
speelde de zich steeds uitbreidende haven var
Rotterdam. De toegang tot de Rotterdamse
haven is in de jaren zestig en zeventig
meegegroeid met de steeds groter wordende
tankers. Men wilde een toegang naar de
haven zonder enige stremming voor welk
soort schip dan ook bij hoogwater. Dit
uitgangspunt en de toenmalige conjunctuur
hebben veel onderzoek gestimuleerd, hetgeen
eind jaren zeventig resulteerde in een efficiënt
ontwerp van de toegangsgeul. Bij dit ontwerp
hoorde een toelatingsbeleid met hydro- en
meteocondities. Daartoe werd een infrastruc
tuur opgezet met onder andere het Meetnet
Noordzee voor het bepalen van de hydro-
meteocondities en een voorspelkantoor.
Op grond van de toenmalige kennis van de
interactie tussen grote schepen en golven
werd voor de golfrandvoorwaarde de laagfre-
quente energie gekozen als bepalende
parameter, dat wil zeggen de golfenergie uit
het golvenspectrum met golfperioden van 10
tot 30 seconden. Deze laagfrequente energie
heeft in de operationele omgeving de niet
geheel juiste naam van 'deining' gekregen.
Een andere naam voor deze parameter is
onder andere E10.