Onder zeer ijzige omstandigheden zijn op 2 februari 1987 de twee Krammer duvwaart- sluizen in de Philipsdam in gebruik gesteld. Werktuigbouw in de Dit was nodig om de voorbereidende Krammersluizen werkzaamheden voor het sluiten van het Krammer mogelijk te maken. De Krammersluizen vormen het sluitstuk van de compartimenteringwerken, waartoe verder de Oesterdam met de Bergse-Diepsluis behoort, het Bathse spuikanaal, en in zekere zin ook de Kreekraksluizen in de Schelde/Rijn verbinding. Medio 1987 zal door de voltooiing van deze werken het Zoommeer zijn gevormd, dat dan in de tweede helft van 1987 wordt ontzilt. De Krammersluizen zullen dus de scheiding vormen tussen de zoute Oosterschelde en het zoete Zoommeer. Zoetverlies en zoutbezwaar dienen daarom bij deze sluizen zoveel mogelijk voorkomen te worden. De investeringskosten om dat te realiseren bedragen voor wat betreft de werktuigbouwkundige en elektro-techni- sche voorzieningen aan de sluizen 165 miljoen gulden. Bij een zout/zoet-scheidingssysteem wordt 562 het zoete water in de sluiskolk bij gesloten deuren vervangen door zout water - of omgekeerd, afhankelijk van de richting waarir het te schutten schip vaart. Bij het scheidingssysteem hoort een bassin van 45 ha met een lage waterstand en een bassin van 40 ha met een hoge waterstand. De schutkolken staan met deze bassins en met de Oosterschelde in verbinding door een stelsel van riolen met afsluitmiddelen, de zogenaamde in-, uit- en doorlaatwerken. In de sluiswanden bevinden zich openingen die me schuiven worden afgesloten. Door ze te openen kan men zoet water vanuit het Zoommeer inlaten en vanuit de kolk uitlaten. Het inlaten van zoet water is alleen mogelijk als tegelijkertijd evenveel zout water via de geperforeerde vloer en door de riolen afgelaten wordt naar het lage bekken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 16