™jt onflicten C 9 werkzaamheden ten behoeve van het c derhouden en verbeteren van de vaarweg e de vervuiling van het water en de bodem h bben een ongewenste nevenuitwerking op d andere functies van het gebied. De ivangrijke baggerwerken grijpen in in het tuurlijke karakter van het systeem. Door het rdiepen van de geulen gaan schor- en Ii ïergetijdegebieden achteruit. Oeververdedi- c ngs- en reguleringswerken zijn noodzakelijk cm deze ontwikkeling tegen te gaan. Deze v erkzaamheden moeten ook worden uitge- vaerd waar dijken worden bedreigd. Verdere v ïrdieping zal leiden tot verdergaande v istlegging van waardevolle gebieden en tot ri gulering van de geulen. Bij het opbaggeren e weer dumpen van bodemmateriaal komt er v el slib in het water; dit veroorzaakt vertroe- b iling, die de produktiviteit van voor natuur en v sserij belangrijke organismen beperkt. V at de functie van de Westerschelde als o itvangend water betreft, die conflicteert met n genoeg alle andere belangrijke functies van h it gebied. Naast deze actuele conflicten zijn er potentiële c mflicten. De zee- en binnenscheepvaart v< rvoeren gevaarlijke milieu-onvriendelijke s' affen. Bij calamiteiten, waarbij deze stoffen V ijkomen, zullen vooral de natuur- en visserij- ft nctie worden aangetast. Om aanvaringen of s -andingen en daarmee samenhangende c lamiteiten te voorkomen is het noodzakelijk d scheepvaartroutes aan te passen en te b iveiligen. C p de Westerschelde vindt ook winning van z nd plaats door concessiehouders en de o/erheden van België en Nederland. De h reveelheden die door de Nederlandse c/erheid worden gewonnen, lopen overigens s erk terug vanwege het gereedkomen van de I c jkverhogingen. België mag jaarlijks een f oeveelheid van 1,5 miljoen m3 onttrekken, j an de concessiehouders is een hoeveelheid an 1 miljoen m3 toegestaan. Deze commer- ële winning is sterk gereguleerd: men mag nnen waar aanzanding optreedt. Daarmee I ordt dan meteen onderhoudsbaggerwerk I v jorkomen, maar met name de natuur- en I v sserijfunctie ondervinden schade van de z ndwinning, omdat de aan- en opwas van z mdplaten erdoor wordt tegengegaan. Deze c sbieden kunnen daardoor voor vogels geen ptimale broed- en ruifunctie vervullen. De ^rtroebeling van het water, we zeiden het al, eïnvloedt de produktiviteit van organismen ngunstig. angs de Westerschelde bevinden zich zes jachthavens, vanwaaruit watersportvaartuigen en bootjes van sportvissers het estuarium kunnen opvaren. Langs verschillende d ij kg e - deelten vindt sportvisserij en oeverrecreatie plaats. Op een aantal plaatsen is de mogelijk heid aanwezig pieren te spitten. Voor deze functies vormt de watervervuiling een poten tiële bedreiging. De belangrijkste negatieve effecten van de recreatie hebben betrekking op de natuurfunc tie. Waardevolle intergetijdegebieden worden betreden door watersporters, die hun vaartui gen daarlangs afmeren, of door pierenspitters, die vaak grote afstanden afleggen op platen en slikken. Hierdoor worden vogels gehinderd in broed-, rui- of fourageeractiviteiten. Onderzoek Voor het opstellen van het integrale beleidsplan is een projectorganisatie opgezet; één werkgroep houdt zich bezig met de morfologie en de water- en bodemkwaliteit, zowel a-biotisch als biotisch. Deze werkgroep zorgt voor het ontwikkelen van scenario's om problemen op te lossen dan wel te voorkomen dat ze actueel worden. Een van die scenario's is bijvoorbeeld het 'Rijnscenario' dat uitgaat van een procentuele reductie van de lozingen, net zoals bij belastingbronnen langs de Rijn. De werkgroep voert zelf korte-termijnonder- zoek uit teneinde verantwoorde scenario's op te kunnen zetten. De basis daarvoor is actuele kennis van de hoedanigheid van de Wester schelde. Hiertoe behoort in de eerste plaats het inventariseren van alle bronnen van belasting. Daarbij worden gegevens verzameld van de volgende variabelen: debiet, zwevende stof, chloride, zuurstof, BOD, TOC, DOC, nutriënten, zware metalen en anorganische microverontreinigingen, bacteriologische kwaliteit en radio-activiteit. Er zal worden berekend welk deel aan mense lijke invloeden kan worden toegeschreven. Nagegaan wordt of er bij saneringsscenario's kan worden voldaan aan de adviesnormen voor de onderwaterbodem. En er zal een beschouwing worden gegeven van de herstelduur van de Westerschelde na sanering. De effecten van sanering op de zuurstofhuis houding zullen met behulp van een model inzichtelijk worden gemaakt. Getracht zal worden een relatie te leggen tussen de hoeveelheid baggerwerk en het zwevend-stofgehalte en/of de verdieping en het zwevend-stofgehalte. Met behulp van bestaande gegevensbestanden zal een zo actueel mogelijk overzicht worden opgesteld van de bodemverontreiniging. De gevolgen 577

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 31