l V '72 '74 '76 '78 '80 BROUWERSSLUIS OPEN, SLUITING BROUWERSDAM SLUITING GREVELINGDAM Fi 1Aantal vissoorten gc zangen met een boomkor in Ie diepere delen van de I G velingen onder verschil- I Ie de waterloopkundige lor standigheden Fi 2. Gereconstrueerd j ve loop van de biomassa van sc ol in het vrijwel volledig af esloten Grevelingenmeer 1(1 71-78) en na de ingebruik- ne ning van de Brouwerssluis N de afsluiting in 1971 liep het aantal nog st rk terug, tot 18 in 1975 (figuur 1Pitvis, vi; dradige meun, harnasmannetje, kabeljauw, st anbolk, ansjovis, spiering, tong en grote ze naald verdwenen alle na de afsluiting. V; t 1976 tot 1 978 trad er een licht herstel of met een stabilisatie rond de 20 soorten. Ee 1 nieuwe soort was de zwarte grondel, die vc 3r het eerst in 1 976 in de proefvisserijen vc jrkwam (figuur 4) en daarna vrijwel dr zelfde ontwikkeling doormaakte als in het e< der afgesloten Veerse Meer. Het effect van d Brouwerssluis op het aantal vissoorten, rr ;t name toen de sluis in 1979 het hele jaar o enstond, komt in figuur 1 duidelijk tot u ing. Onder de soorten die weer terug zijn, v iden we de glasgrondel, de botervis, de g ate zeenaald en de slakdolf. Andere soorten d 3 weer werden waargenomen waren - GEWICHT AANTAL "--l - i i i V '72 '74 '76 '78 BROUWERSSLUIS OPEN kabeljauw, steenbolk, snotolf en een aantal zomergasten, zoals geep, horsmakreel, zeebaars en harder. De aantallen blijven echter gering. In de jaren toen de sluis alleen 's winters open stond - 1979 tot 1981 - was het aantal vissoorten beduidend minder. Welke gevolgen de afsluiting had voor de verschillende vissoorten laat zich goed illustreren aan het voorbeeld van de schol. Doordat schollen een aantal prettige eigen schappen hebben, zowel voor de consument als voor de visbioloog, is er van deze vissoort relatief veel bekend. Schol, schar en tong behoorden tot de meest algemene vissoorten. In de periode 1960-1969 bestond 40% van de bodemvis uit schol. Hoeveel schollen in het voorjaar van 1971 werden ingesloten weten we niet precies. Via een omweg en een aantal aannames is daar achteraf wel een schatting van te maken. Gedurende de jaren dat het Grevelingenmeer vrijwel volledig van het omringende water was afgesloten, is er zowel door de Directie van de Visserijen als door het Delta Instituut gevist. Beide diensten visten met een 3 m boomkor, voorzien van een 10 mm garnalennet, in de vroegere geulen van het meer. De diepte van de geulen was steeds groter dan 5 m. Aangezien de vissen in de herfst dieper water opzoeken zijn de tellingen uit deze periode het best bruikbaar voor een schatting van de aantallen. Uit de schattingen van beide instituten bleek dat het bestand in de loop van de jaren steeds afnam. Het aantal schollen is voor 1972 berekend op 9,5 miljoen stuks (figuur 2). Extrapolatie naar najaar 1971 geeft een aantal van ruim 14 miljoen schollen. Uit de regelmatige vermindering van het 589

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 43