5 herfst moeten de grootste vangsten gemaakt worden. Een goed overleg tussen palingvissers en sluisbeheerder kan mogelijk leiden tot een betere beïnvloeding van de schieraaltrek. De voordelen voor de palingvissers zullen in dit overleg wel getoetst dienen te worden aan de eventuele nadelen voor andere belangengroe pen; te denken valt aan bezwaren van de zijde van natuurbeheer of van de sportvissers. Een ander punt is de intrek van glasaal. Gedurende maart en april trekken de 3 jaar oude en 6,5 cm lange glasalen het binnenwater in. Dit gebeurt vooral op plaatsen waar een zoetwaterstroom in zee loopt. Deze lokstroom, die behalve zoet water ook allerlei geurstoffen van het achterland bevat, trekt de in zee verblijvende glasalen van verre aan. Bekende intrekplaatsen zijn bij voorbeeld de sluizen van Kornwerderzand en Stellendam. Uit onderzoek is echter gebleken, dat er nauwelijks glasaal door de Brouwerssluis en de bijbehorende vissluis naar binnen trekt. Er wordt dan ook elk jaar glasaal en/of pootaal in het Grevelingenmeer uitgezet. Door schaarste op de Europese markt wordt het streven om elk jaar 2500 kg glasaal uit te zetten niet altijd gehaald. Men zou dan ook moeten onderzoeken of de glasaalintrek via de Brouwerssluis en de vissluis niet te verbeteren is. De scholstand in het Grevelingenmeer zal voor de sportvisserij behoorlijk moeten worden verhoogd: bijvoorbeeld een stand waarvan jaarlijks 1 miljoen maatse schollen - dus groter dan of gelijk aan 27 cm - zouden kunnen worden geoogst. Bij de huidige populatie is dat onmogelijk. Om zoveel mogelijk larven binnen te krijgen en om uitspoeling tijdens de ebfase tegen te 594 Fig. 5. Twee modellen voor de ontwikkeling van de scholpopulatie gaan, dient de Brouwerssluis open te staan van februari tot en met mei, en wel uitsluitend tijdens opkomend water. Het overtollige watei kan dan tijdens laagwater door middel van de Flakkeese Spuisluis op de Krammer worden geloosd. Om wegtrek van de oudere schol gedurende de herfst en winter zoveel mogelijl< tegen te gaan dient de Brouwerssluis dicht te blijven tot eind januari; dit zou overigens kunnen leiden tot een conflict met de belangen van de palingvissers. Eventueel zou men kunnen overwegen in die periode alleen water in te laten wanneer de stroomsnelheid groter is dan 1,5 meter per seconde. Zelfs een volwassen schol zal de grootste moeite hebben een dergelijke zwemsnelheid lang vol te houden. Uitgaande van een aantal aannames is een schatting gemaakt van de te verwachten B= JAARLIJKSE IMPORT: 2miljoeo LARVEN EN 100000 SCHOLLEN 8 10 TIJD IN JAREN JAARLIJKSE IMPORT: 5miljoen LARVEN EN 200000 SCHOLLEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 48