r ende bedrijven. Het wederzijds inzicht in sikaars problematiek werd daardoor vergroot, ïetgeen leidde tot informatieverstrekking die seter was afgestemd op de wensen van de gebruikers. De vestiging te Zierikzee van het Hydro-Meteo-Centrum deed geen goed aan dit proces. Huisvesting van de U.P.S. op het werkeiland, als vooruitgeschoven post van het Hydro-Meteo-Centrum, heeft een zeer positieve bijdrage geleverd aan de verbetering van de relatie tussen de opstellers en gebrui kers. Het is absoluut noodzakelijk gebleken de parameters waarvoor voorspellingen worden opgesteld, te meten. De praktijk op het gebied van de waterloopkunde wijkt in deze niet af van die van de meteorologie, waar dit eveneens plaatsvindt. Alleen met voldoende waarnemin gen en metingen kan de kwaliteit van de voorspellingen worden bewaakt, geëvalueerd en zonodig verbeterd. Van belang is dat voldoende aandacht wordt besteed aan de kwaliteitsbewaking van het inwinproces. Volcontinue bezetting van het inwin- en verwerkingscentrum met gekwalificeerde medewerkers die de gegevensstromen controleerden en corrigeerden is gebleken daarvoor de juiste aanpak te zijn. De ervaring met het opstellen van hydrome- teo-voorspellingen in de operationele sfeer is bij de Rijkswaterstaat niet erg groot, veel geringer dan bij het K.N.M.I. Dit heeft ertoe geleid dat de tijd die nodig was om een voorspeltechniek te operationaliseren, aanvankelijk sterk werd onderschat. Gebleken is dat een voorspeltechniek na oplevering door de onderzoekers pas na een periode van een half jaar tot een jaar voldoende betrouw- 617

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 17