De sluiting van de
compartimenteringsdammen
Na jaren van intensieve studie en optimali
sering van de ontwerpen zijn de Oesterdam
en de Philipsdam in het afgelopen jaar
gesloten. Deze twee sluitingen kunnen
enerzijds traditioneel genoemd worden,
omdat ze uitgevoerd zijn met zand, en er
alleen gangbaar materieel werd ingezet. Aan
de andere kant verdienen ze uniek te
worden genoemd, omdat dit soort grote
stroomgeulen nog nooit eerder met zand
gesloten was.
Het doorstroomoppervlak van het Tholense
Gat en het Krammer bedroeg oorspronkelijk
4-700 respectievelijk 10 500 m2. De zandpro-
duktie voor deze sluitingen was ongekend
noog; daarnaast werden de hydraulische
andvoorwaarden beïnvloed met behulp van
de stormvloedkering.
n Bericht 1 11 (februari 1985) is uitgebreid
aandacht besteed aan de ontwerpen die eind
983 gemaakt waren op basis van de toen
aekende voorwaarden en mogelijkheden,
owel constructief, milieu-technisch als
nancieel. In dit Bericht, dat de voorlaatste
flevering is van het Driemaandelijks Bericht
deltawerken, krijgen we nog juist de kans om
n te gaan op de verdere uitwerking en
jptimalisering van het ontwerp, en op de
itvoering van de zandsluitingen.
de zandsluitingen van het Tholense Gat en het
irammer brachten niet alleen risico's met zich
oor milieu en visserij; ze gingen ook ver
tuiten het ervaringsgebied op waterbouwkun
dig terrein, zoals blijkt uit tabel 1
Zonder gebruik te maken van de stormvloed
kering in de mond van de Oosterschelde zou
het onmogelijk geweest zijn deze zandsluitin
gen uit te voeren.
Oorspronkelijk werd ervan uitgegaan dat de
stroomsnelheden in de sluitgaten tot 3 m/s
moesten worden beperkt; dit inzicht was
gebaseerd op extrapolatie van de ervaringen
met andere zandsluitingen. Later werd
evenwel besloten de stroomsnelheden niet
verder te laten oplopen dan 2 m/s, omdat er
te veel onzekerheden bleven bij toepassing
van traditionele berekeningmethoden buiten
het ervaringsgebied. Bij gemiddelde snelheden
van 2 m/s zouden er plaatselijk toch al
snelheden optreden die buiten het ervarings
gebied lagen. Ook zou een veilige uitvoering
van de sluitingen met drijvend materieel in het
sluitgat bij snelheden groter dan 2 m/s niet
goed mogelijk zijn. De gevraagde verlaging
van de stroomsnelheden kon alleen worden
bereikt door de doorstroomopening van de
stormvloedkering verder te verkleinen.
De sluiting van de stroomgeulen met zand
fabel 1Maximale diepte en snelheid bij een aantal zandsluitingen
Sluitgat
Jaar
maximale diepte
(m)
maximale
stroomsnelheid
(m/s)
Brielse Gat
1966
2
2,5
Noord Pampus
1968
12
1,3
Geul
1972
9
1,5
Meldorf
1978
3
2,5
Tholensche Gat
1986
22
2 (5*)
Krammer
1987
20
2 (5*)
zonder gebruik van de stormvloedkering
619