5( i aatsluis, waarmee zoet water ingelaten kan
t i v orden vanuit het Hollands Diep. Dit water
t n gebruikt worden voor handhaving van het
j p ail op het Zoommeer, en voor doorspoeling,
c n verzilting tegen te gaan. Het inlaatdebiet is
Ie r gelbaar door het kiezen van een of meer
c leningen en het instellen van de hefhoogte
1 v in de schuiven; de maximale inlaatcapaciteit
!r t sdraagt 350 m3/s.
t e Krammer- en de Kreekraksluizen zijn
1 c aarentegen uitsluitend scheepvaartsluizen,
c e voor het minimaliseren van de uitwisseling
t ssen het zoete Zoommeer en de aangrenzen-
rt c 3 zoute wateren - respectievelijk de Oospor
es 1 helde en het Antwerps Kanaalpand - zijn
i tgerust met een zout/zoet-scheidingssys-
<j t em. Dit systeem kan in tijden dat weinig
i aatwater beschikbaar is, bijvoorbeeld door
droogte, tevens gebruikt worden om het
zoetwaterverlies vanuit het Zoommeer, dat
optreedt als gevolg van het schutten, zoveel
mogelijk te beperken, ofwel zoet water terug
te winnen.
Het zout/zoet-scheidingssysteem maakt
gebruik van het feit dat zout water zwaarder is
dan zoet water. Bij schuttingen van de zoute
kant naar de zoete kant zal in het normale
geval het zwaardere zoute water door een
geperforeerde sluisvloer afgevoerd worden
naar een laag gelegen bufferbekken, terwijl via
wandschuiven zoet water bovenop het zoute
water wordt ingelaten. Dit proces komt tot
stilstand zodra de kolk geheel gevuld is met
zoet water. Zo wordt voorkomen dat er zout
water in het zoete meer wordt gebracht. Bij
schuttingen van zoet naar zout zal het zoete
water in de kolk bij normaal schutbedrijf
verloren gaan. Het terugwinnen bestaat er nu
in dat via de geperforeerde vloer zout water
uit een hoger gelegen bekken in de kolk wordt
gebracht, terwijl het bovendrijvende zoete
water tegelijkertijd via de wandschuiven
teruggevoerd wordt naar het zoete meer.
Bij normaal continu schutbedrijf bedraagt het
zoetwaterverlies bij zowel de Kreekraksluizen
als de Krammersluizen 1 5 a 20 m3/s. Door
terugwinning kan dit verlies beperkt worden
tot 7,5 a 10 m3/s. Een nadeel is dat de
schuttijden langer worden en dat de zoutbe-
lasting op het meertoeneemt. Het teruggewon
nen zoete water zal immers ook enig zout
water meenemen. Vanwege deze nadelen zal
het procédé van terugwinnen slechts worden
toegepast in extreem droge perioden.
De Bergse-Diepsluis moet het stellen zonder
zout/zoet-scheidingssysteem, en dat kan ook,
gezien de betrekkelijk geringe afmetingen van
deze sluis. Wel zijn er voorzieningen getroffen
voor een luchtbellenscherm om de zoutindrin-
ging door deze sluis zoveel mogelijk te
beperken.
Het Bathse Spuikanaal verbindt het Zoommeer
met de Westerschelde. In de dijk tussen het
kanaal en de Westerschelde bevindt zich de
Bathse Spuisluis. Hier wordt via zes kokers
onder vrij verval gespuid op de Westerschelde.
Er is een beperkte debietregeling mogelijk
door een of meer kokers te sluiten. Variatie in
de schuifstand is hier niet mogelijk. Ook moet
steeds gedurende een gehele laagwaterperiode
worden geloosd.
De Bathse Spuisluis dient in eerste instantie
voor de peilbeheersing van het Zoommeer. Na
overvloedige regenval bijvoorbeeld kan het
overtollige water worden geloosd op de
Westerschelde. Ook dient deze sluis als
uitlaatkraan bij doorspoeling van het meer met
643