De stand van zaken bij de
waterkeringen in Zeeland
De Deltawet onderscheidt in Zeeland twee
gebieden: de Noordzeekust noordelijk van
Westkapelle tot de grens met de provincie
Zuid Holland op de Brouwersdam; en de
Westerschelde, dat is de waterkering vanaf
Westkapelle langs de noordzijde van de
Westerschelde tot de landsgrens met België
nabij Doel, en vanaf deze grens de Zeeuws-
Vlaamse oever volgend tot aan het Zwin.
De Noordzeekust bestaat voornamelijk uit een
duinenrij waarin de grote Deltawerken liggen.
De leidraad voor de beoordeling van de
veiligheid van duinen als waterkering is nog
maar sinds enkele jaren beschikbaar: dit heeft
tot gevolg gehad dat de noodzakelijke
versterking van de duinkusten meestal later in
uitvoering werden genomen. Een tweede
reden voor de latere aanpak is dat de natuurlijke
ontwikkelingen van zandige kusten zo lang
mogelijk worden gevolgd.
Recent uitgevoerde studies hebben aange
toond dat er een zekere regelmaat te vinden is
in perioden met extra aanzanding of erosie
van de zandige kusten, omdat zich zandgolven
verplaatsen langs de kust. Dit is een belangrijk
element in het voorspellen van de kustregres-
sie, die een voornaam deel uitmaakt van de
veiligheidsberekening van een duinkust. In het
algemeen zijn de duinkusten aan erosie
onderhevig en daardoor niet meer voldoende
veilig.
Het opvoeren van het volume van het duinpro
fiel is een gebruikelijke methode van beveili
ging. Zandaanvullingen tegen het zeewaarts
duinfront en op het strand zijn veelal goede
oplossingen, omdat juist van deze plaatsen
van het profiel bij stormen zand verdwijnt en
eenvoudig kan worden teruggebracht. Bij deze
werkwijze wordt nagenoeg geen schade
toegebracht aan de duintop en het landwaartse
duinbeloop, en de meestal bijzondere vegetatie
gespaard.
Duinverzwaring alleen landwaarts betekent
dat bij kustafslag steeds een stukje Nederland
wordt prijsgegeven aan de zee. Zandsuppletie
op het strand moet regelmatig worden
herhaald bij steeds doorgaande erosie van de
648