verband met een te maken grondverbetering
op het wad, een cunet worden gebaggerd. De
uitkomende grond werd opgespoten aan de
zuidzijde van het buitendijkse natuurgebied
'De Schorren' Hierdoor kon dit gebied aan de
zuidzijde met 7 hectare worden vergroot. De
afslag door golfslag en stroming aan de
noordkant van 'De Schorren' werd afgeremd
door het aanbrengen van kleine kribben.
Het bovenstaande is slechts een greep uit de
lange lijst van grote en kleine gebieden met
landschappelijke waarde, die door overleg
konden worden gemaakt of gespaard bij
versterking van de hoogwaterkering op Texel.
Wieringen en Balgzand
De kruin van de nieuwe dijk langs de Wadden-
kust moest 2 a 3 meter hoger komen te
liggen. Om deze hoogte zoveel mogelijk te
beperken, werden flauwe buitentaluds
gepland met een buitenberm. Op de binnen-
berm van de nieuwe Deltadijk moest bovendien
een werkweg worden aangelegd.
Het kwam er op neer dat de voet of fundering
van de nieuwe dijk 20 tot 30 meter breder
moest worden dan de bestaande dijk. In
principe zijn er dan drie mogelijkheden:
uitbouwen naar binnen, naar buiten, of naar
beide kanten. Meestal is de keuze niet
moeilijk, omdat overal een prijskaartje aan
hangt. De gronden binnen de dijk zijn bebouwd;
grond en opstallen zijn te duur om aan te
kopen, dus is het logisch om naar buiten te
gaan, het wad op.
Maar niet overal is de wadbodem gelijk, niet
overal bestaat die uit een laag slib zonder
enige begroeiing. Op tal van plaatsen wordt
de vlakheid onderbroken door natuurlijke of
kunstmatige gebieden, kwelders, schorren of
buitendijkse poldertjes. Deze gebieden zijn
van grote betekenis als broed- of overtijings-
plaats voor de talrijke wadvogels. Op het
droogvallend wad in de buurt vinden ze hun
fourageerplaatsen.
Door verbreding van de dijk aan de zeezijde
Fig. 1. Overzicht van de
besproken gebieden
Fig. 2. Dijkbouw en
natuurbehoud op Texel
De dijk tussen Oostkamp en
Krassekeet
652