Samenvattingen
lilieukundige begeleiding bij de voltooiing
an de Oosterscheldewerken
jdens de laatste fase van de bouw van de
ormvloedkering werden delen van de kering
i t hydraulische overwegingen soms gesloten;
I ij de sluiting van de compartimenteringsdam-
r ïen ging hij zelfs een paar dagen geheel
r icht. Omdat dit gevaarlijk kon zijn voor het
i lieu, is op tal van manieren met metingen in
c e gaten gehouden of de toestand niet uit de
f and liep. Onder andere werden het getijver-
s:;hil, het zuurstofgehalte en het zoutgehalte
s eeds opgenomen.
E an enkele keer werd tijdens de operaties
1 gegrepen door af te wijken van het scenario.
2 3 werd het patroon van de gesloten schuiven
varanderd toen de mosselen in de Hammen
0 ider het slib dreigden te raken, en werd wel
e ns een klein tussen-laagwater gecreëerd
c n de vogels te helpen aan een groter
f urageergebied.
E n ander resultaat van de milieukundige
fc ^geleiding was de vaststelling van sluitdatums
v or de compartimenteringsdammen in herfst
e voorjaar, om visserij en voortplanting
z veel mogelijk te ontzien.
E /aluatie van de hydrometeo-informatie
;dens de planning en uitvoering van de
v erken in de Oosterschelde was het van groot
belang dat de werkschepen op voorhand
v aren geïnformeerd over de te verwachten
v erkomstandigheden. Een tijdlang heeft de
1 °S-berichtenkamer gefungeerd als vooruitge-
s hoven post van het voorspelcentrum.
nslotte bevonden zich zelfs voorspellers aan
t aord van de werkschepen.
Over het algemeen kan worden gesteld dat de
nauwkeurigheid van de voorspellingen aan de
verwachtingen heeft beantwoord. De beslissing
om een dependance van het K.N.M.I. te
vestigen in Zierikzee, is stellig juist geweest.
Het kantoor te Zierikzee is thans uitgegroeid
tot het voorspelcentrum bij uitstek voor de
Noordzee en de kustwateren.
De sluiting van de compartimenterings
dammen
In oktober 1986 en april 1987 werden het
Tholense Gat en het Krammer gesloten.
Daarmee kwamen de compartimenteringsdam
men gereed. Beide sluitingen werden voltrok
ken met behulp van zand, dat in grote hoe
veelheden in de gaten werd gespoten. Eerst in
de vorm van een laag voor laag opgehoogde
drempel, daarna in de vorm van een vanuit de
oevers opgespoten dijklichaam.
Met zandsluitingen van deze omvang bestond
nog geen ervaring. Bij het ontwerp werd
gesteld dat de stroomsnelheden in de
sluitgaten niet hoger mochten zijn dan 2 m/s.
Van nature zou de stroomsnelheid echter wel
kunnen oplopen tot 5 m/s. Om de sluitingen
mogelijk te maken was het dan ook nodig de
stormvloedkering in de Oosterscheldemond
eerst gedeeltelijk, en daarna gedurende twee
dagen geheel te sluiten, zodat de getijbeweging
zo goed als buitengesloten werd.
Beide sluitingen konden ruim op tijd worden
voltrokken, onder meer omdat de zandcapaci-
teit van de zuigers groter bleek dan werd
aangenomen, en de efficiëntie van de werkme
thode aanzienlijk beter uitpakte dan was
verwacht.
Zandsluitingen: ontwikkelingen in theorie en
ervaring
Bij de voorbereiding van de sluitingen van de
compartimenteringsdammen moest men
buiten het ervaringsgebied treden op dit
terrein, en zo was men gedwongen een plan
op te zetten met grote theoretische onzeker
heden. Vandaar dat bij de voltrekking van die
sluitingen intensief is gemeten en geobser
veerd, om meer kennis te krijgen van de
fysische processen die er een rol in spelen.
Het zand bleek onder water flauw aflopende
taluds te vormen door telkens in kleine
zettingsvloeiingen naar beneden te zakken. De
dam als geheel is daardoor steviger dan werd
verwacht.
Het is mogelijk gebleken de formules voor
zandverliezen aanzienlijk te verfijnen door er
nieuwe elementen in op te nemen, zoals het
663