wachte en ongewenste ontwikkelingen konden worden aangepast. De belangrijkste negatieve effecten die van te sterke of langdurige getijreducties op milieu en visserij verwacht kunnen worden, zijn allereerst een verlaging van het zoutgehalte en het optreden van zoutstratificatie, met als verdere negatieve gevolgen plaatselijke zuurstofuitputting, waardoor sterfte van organismen optreedt en op langere termijn een vermindering van de soortenrijkdom. In de hogere getijdezones kunnen organismen sterven door verdroging. Verder zou sterfte van vogels kunnen optreden door verminderd voedselaanbod en verkleining van het foura- geeroppervlak. Te verwachten zijn onomkeer bare veranderingen van de bodemstructuur op de schorren, vanwege verdroging en inklinking. Ook dreigt er erosie van schor- en plaatranden bij storm, tijdens perioden met een vaste waterstand. En dan hebben we het nog niet eens gehad over kwaliteitsverlies en sterfte op visserijpercelen door slibafzetting, zuurstofte korten of te lage zoutgehalten, en over beperkingen in de bedrijfsvoering voor de visserij vanwege de beperkte bereikbaarheid van havens en percelen. Bij de voorbereiding van de werkzaamheden is de kans op het optreden en de mogelijke omvang van deze effecten zorgvuldig onder zocht. Gelukkig kon worden teruggegrepen op de resultaten van ecologisch onderzoek dat al een tiental jaren geleden was begonnen ter begeleiding van ontwerp en uitvoering van de werken. Aan de andere kant kon worden aangesloten bij het reeds uitgevoerde onder zoek naar de gevolgen van het gebruik van de stormvloedkering in de eindsituatie. Naar enkele effecten, specifiek voor de omstandigheden tijdens de voltooiing van de werken, werden gerichte onderzoeken uitgevoerd. Zo is de sterftekans van bodem- dieren onderzocht bij verminderde overspoe ling van de hogere zones van het intergetijde- gebied, als functie van het seizoen. Ook is er onderzoek verricht naar het getijverschil waarbeneden en de tijdsduur waarbinnen zich zoutstratificatie van aanmerkelijke omvang zou kunnen ontwikkelen, en naar de invloed van sterk verlaagde stroomsnelheden op organismen die leven op harde substraten. Vrijwel alle potentiële effecten bleken afhan kelijk te zijn van het seizoen waarin de werkzaamheden zouden plaatsvinden, en van de actuele meteorologische of hydrologische omstandigheden. Randvoorwaarden Bij de definitieve vaststelling van uitvoerings methodieken en scenario's van de werkzaam heden moest gewerkt worden binnen een aantal randvoorwaarden. Die kwamen enerzijds voort uit een aantal reeds genomen beslissingen betreffende fasering en uitvoe ringswijze, en anderzijds uit de eis de schade lijke effecten voor milieu en visserij zoveel mogelijk te beperken. Medio 1984 was het verloop van de voltooiing in hoofdlijnen vastgelegd door de volgende beslissingen en feiten. De stormvloedkering zou operationeel zijn op 1 oktober 1986. De feitelijke profielvernauwing van de Ooster- scheldemond zou geleidelijk gerealiseerd worden tussen juli 1985 en mei 1986, en wel door het plaatsen van de dorpelbalken. Voor afbouwwerkzaamheden zou tussen november 1985 en oktober 1986 min of meer permanent 608

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 8