Eerder uitgezette mosselen worden opgevist om in het laboratorium het percentage dode dieren vast te stellen, en de conditie te meten van de levende Fig. 1. Overzicht van het Oosterscheldebekken met stormvloedkering en compartimenteringsdammen een aantal schuiven in de stormvloedkering gesloten zijn. De stormvloedkering zou bovendien worden ingezet om de stroomsnel- heden te reduceren tijdens de eindfase van de sluitingen van het Tholense Gat en het Krammer. Uit hydraulische overwegingen - er zouden te hoge stroomsnelheden komen op de Schelde/Rijn-verbinding - kon de Philipsdam niet vóór de Oesterdam worden gesloten. Om financiële redenen mochten de sluitingen van Philipsdam en Oesterdam niet in hetzelfde jaar plaatsvinden. Op grond van reeds beschikbare en uit aanvullende onderzoeken verkregen ecologi sche kennis konden ook een aantal randvoor waarden worden geformuleerd ter voorkoming van schade voor milieu en visserij. Het gemiddelde getijverschil te Yerseke mocht de 2,30 m niet onderschrijden; dit betekende dat maximaal 4200 m2 van de opening van de stormvloedkering gesloten mocht worden, behalve gedurende zeer korte tijd tijdens de eindfasen van de sluitingen van de comparti menteringsdammen: de stormvloedkering zou dan niet langer dan twee dagen geheel gesloten mogen zijn. In de kom van de Oosterschelde en de Krabbenkreek mocht het zoutgehalte niet lager zijn dan 13,5 resp. 1 2,5 kg/m3, en de verschillen in zoutgehalte in de verticaal mochten per 5 m diepte niet groter zijn dan 1 kg/m3. In 1984 en 1985 werden de planning en de uitvoeringswijze van de werkzaamheden nader uitgewerkt. Zo vond intensief overleg plaats tussen waterbouwkundigen en ecologen over het tijdstip van sluiting van de compartimente ringsdammen en de wijze van inzet van de stormvloedkering. In verband met de kans op slechte weersom standigheden en stormen werd een sluiting in het winterseizoen uitvoeringstechnisch ongewenst geacht. Maar bij een sluiting in het zomerseizoen waren de risico's voor milieu en visserij juist het grootst! De hogere water- en luchttemperatuur, de grotere kans op perioden met weinig wind en het volop in gang zijnde groeiseizoen veroorzaken dan een veel gotere kans op stratificatie, zuurstoftekort, kwaliteits verlies van mosselen en verdroging van organismen. In deze voor de visserij drukke periode zouden de activiteiten gehinderd kunnen worden door beperkte bereikbaarheid van de percelen als gevolg van de getijreductie. Sluitingen in voor- of najaar bleken acceptabel, zowel voor de uitvoering als voor milieu- en visserijbelangen. Voor de inzet van de stormvloedkering werden scenario's ontworpen die uitsloten dat er blijvende schade aan het milieu zou ontstaan 609

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1987 | | pagina 9