1 fig. 1Verloop van de zeespiegelrijzing door de eeuwen heen. o 5 10 15 20 iu 25 O Ui K 30 (A N 35 g lil 50 5 55 60 65 70 75 80 10 8 6 4 2 0 2 TIJD IN 1000 JAAR T.O.V. JAARTELLING waarde als akkerland, maar dat moesten ze daarvoor eerst ontwateren. Met de ontwa tering zette een belangrijke ontwikkeling in: de bodemdaling door klink en oxydatie (2). Het land daalde, en het overstroomde vaker - op zich weer oorzaak van uitschuring van riviermondingen -, en het werd gaandeweg onbruikbaar voor de akkerbouw. Vervolgens won men er turf als brandstof, en later voor de zoutwinning. Het resultaat was, dat delen van het land in waddengebied veranderden en min of meer onbruikbaar werden. Tussen 300 en 800 waren delen van het hoogveenmoeras weer onbewoond geworden en in wad verkeerd (2). Deze tijd viel deels samen met een periode van snellere zeespiegelrijzing. Het land slibde weer op en herstelde zich. Daarna kwam de mens terug en begon opnieuw. De ontwatering en de ontvening grepen nu plaats 678 op grotere schaal: er waren meer monden te vullen. De lage landen bij de zee zijn op die manier vanaf 800 laag gemaakt. In het begin lagen ze zo hoog dat de zee ze slechts zelden overstroomde (2). Of dat zonder menselijke invloed nu nog zo zou zijn geweest, is een vraag die wel nooit beantwoord zal worden. In ieder geval hielpen onze voorouders onbewust bij het afbreken van hun Delta tussen Calais en Helgoland. De mens gaat bewust meedoen Zo rond het jaar 1000 ontstonden de eerste aaneengesloten dijken. Eerst waren dat wegen tussen terpen, die tevens de verlaagde randen van het land beschermden. Het water van buiten kon er niet meer in. Het regen water dat er binnen viel kon alleen naar buiten als binnen een slotenstelsel werd onder houden en in de dijk hier en daar een sluis werd gemaakt. De ontwatering van het veenland ging dus door, terwijl de opslibbing definitief tot stilstand was gekomen. De bodemdaling zette dan ook versterkt door. Na verloop van tijd lukte de lozing op de met de zee verbonden kreken niet meer, omdat er te weinig tijd was met voldoende verval. De kreken werden toen afgedamd - Edam, Amsterdam, Rotterdam danken er hun naam aan -, zodat grote boezems ontstonden met een betrouwbaar peil om op te lozen, en kortere zeedijken. Ook dit ging maar beperkte tijd goed want de zee steeg nog steeds, al ging dat langzamer dan voorheen, en het land daalde. Ook langs de boezems ontstonden nu dijken die de ringen rond de polders sloten. De watermolen deed zijn intrede.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1988 | | pagina 12